Steeds meer consumenten vinden het belangrijk dat producten in duurzame verpakkingen worden aangeboden. Volgens het Economisch Bureau van ABN AMRO geeft twee op de drie consumenten aan daar bij de aanschaf van voorverpakte groente en fruit op te letten. Ruim een derde van de consumenten is bereid daar extra voor te betalen.
Bijna zeven op de tien Nederlanders vinden het volgens ABN AMRO onzin dat komkommers of paprika’s in plastic worden verpakt. Tegelijkertijd vindt de consument het ook erg belangrijk dat producten hygiënisch en lang vers blijven, iets waar vaak juist een verpakking invloed op heeft.
Onwetendheid
ABN AMRO concludeert dat consumenten nog onvoldoende bekend zijn met de milieu-impact van verschillende verpakkingsvormen en waarom een product wordt verpakt. Zo zou bij de keuze voor een verpakking de CO2-uitstoot bij de productie en transport mee moeten wegen, net als de houdbaarheid van een product om voedselverspilling te voorkomen.
Supermarkten en leveranciers van voedsel hebben ook steeds meer aandacht voor duurzame en recyclebare verpakkingen. Maar de duurzame inzet is volgens ABN AMRO niet eenvoudig, omdat ook rekening moet worden gehouden met functionele kenmerken, Dan gaat het om de invloed op houdbaarheid, voedselveiligheid, gemak, kosten en transporteerbaarheid. Ook moet een verpakking voor de consument aantrekkelijk ogen.
Meer plastic door corona
Producenten en supermarkten zijn volgens de bank verder terughoudend in het gebruik van biologisch afbreekbare plastics, omdat voor de grondstoffen daarvan vaak schaarse landbouwgrond wordt gebruikt die eigenlijk nodig is voor het verbouwen van voedsel. Daarnaast zijn afvalverwerkers hier onvoldoende op ingesteld, waardoor het vaak alsnog in de verbrandingsoven terechtkomt.
Verder merkt ABN AMRO op dat de coronacrisis er mede voor zorgt dat consumenten 15 procent meer plastic afval in huis hebben. Dit komt onder meer door de verschuiving van de vraag naar verpakkingen, van bulkverpakkingen voor horeca en wegwerpverpakkingen voor thuis. Deze ontwikkeling is naar verwachting voor een deel structureel doordat het aantal werkplekken in kantoren wordt verlaagd en vaker thuiswerken de norm wordt.