Het gaat niet goed met de jeneverbes in Nederland. De jeneverbesstruiken krijgen geen nakomelingen, waardoor de soort steeds zeldzamer wordt.
De meeste jeneverbessen die nog over zijn staan op de heide. De struik houdt namelijk van droge en voedselarme grond. Op het Dwingelderveld is deze bodem vooral te vinden in het noordoostelijk deel.
Oudste struiken
De jeneverbesstruiken in Lheebroekerzand op het Dwingelderveld zijn misschien wel de oudste van Nederland. Vooral bij ochtendmist of nevel zijn de structuren van jeneverbes bijna eng. In het gebied zijn er talloze legendes met jeneverbessen en witte wieven: In de jeneverbesstruiken en dan vooral die bij een grafheuvel staan, zo gaat het verhaal, wonen de witte wieven.
Bedreiging
Maar ook met de struiken van de jeneverbes op het Dwingelderveld gaat het niet goed. Ze lijken niet ziek of aangetast; ze groeien, ze krijgen bessen, alleen de bessen kiemen niet en er komen geen jonge planten. Ook dat is bij de jeneverbes niet direct een problemen want deze boom kan honderden jaren oud worden. Dus vijftig jaar geen nakomelingen is nog geen ramp, maar op de duur wordt dit natuurlijk wel een probleem.
Een van de theorieën is dat een schimmel waarmee de jeneverbes samenleeft de oorzaak is voor de problemen. Deze schimmel kan slecht tegen verzuring van het milieu. Zonder schimmel kan de jeneverbes niet kiemen.
Chris Smit is onderzoeker bij de Rijksuniversiteit Groningen en doet onderzoek naar de toestand van de jeneverbessen in het Dwingelderveld. Volgens Smit is het probleem met de jeneverbes nog niet opgelost. Hij noemt het gekscherend de ‘panda van Drenthe’ (de soort staat als enige boom op de Nederlandse rode lijst van planten). Het milieu moet verbeterd worden, de verzuring moet worden tegengegaan. Dat lijkt goed te werken voor de nakomelingen van de jeneverbes.