Hoe passen koolmezen in de stad zich aan? Zijn ze brutaler tussen de mensen dan in het bos? En is het zo dat stadsslakken een steeds lichtere kleur krijgen vanwege de hitte in onze grote steden? Maar ook hoever waait het pluisje van een stadse paardenbloem? Dit zijn allemaal onderzoeken die Naturalis uitvoert om te kijken hoe de natuur zich aanpast aan de stad. Barbara Gravendeel van Naturalis vertelt meer over het paardenbloemonderzoek in Vroege Vogels.
Het zijn zogenaamde citizen science onderzoeken, onderzoeken die alleen maar gedaan kunnen worden als jij ook meedoet. Nu is er weer een nieuw onderzoek met als 'hoofdpersoon': de paardenbloem. Want het vermoeden bestaat dat de exemplaren die in de stad voorkomen andere zaden hebben dan de exemplaren die op het platteland leven. Een pluisje van een paardenbloem bestaat uit een parapluutje en een steeltje met daaronder het zaadje. Deze steeltjes worden in de stad steeds korter vergeleken met het platteland.
Het idee hierachter is dat er voor een paardenbloem in de stad weinig vruchtbare grond is waar de zaden terecht kunnen komen. De moederplant zelf staat in goeie grond maar er is veel asfalt, steen en beton in de stad waar het niet goed groeien is. Dus zijn de parapluutjes van de zaden van deze planten korter waardoor ze dichter bij de moederplant terecht komen, met een grotere kans op kieming. De paardenbloemen op het platteland hebben veel meer geschikte grond om hen heen, daar mogen de zaden dan ook verder verspreid worden. Dus zijn de parapluutjes in deze plattelandspluizenbollen langer zodat ze langere afstanden kunnen afleggen
Om dit te onderzoeken of dit klopt, kun je meedoen met het onderstaande onderzoek.
Stappenplan Paardenbloemonderzoek:
Stap 1: ga op zoek naar een complete pluizenbol van een paardenbloem.
Stap 2: verzamel minimaal vijf paardenbloemen in de stad en vijf buiten de stad.
Meet de lengte van de bloemsteel, vanaf de grond tot aan de pluizenbol,
Noteer de datum,
Noteer de coördinaten van de plek van de bloem,
Beschrijf de vindplaats (bos, stoep, weiland).
Stap 4: stop iedere paardenbloem in een afzonderlijk bakje of zakje.
Stap 5: ga naar een goed afgesloten ruimte. Zet verwarming uit, doe ramen en deuren dicht en plak op twee meter hoogte een stuk tape op de muur.
Stap 6: pak met behulp van een pincet een zaadje uit de pluizenbol.
Stap 7: houd het zaadje op twee meter hoogte.
Stap 8: zet op het moment dat u het zaadje laat vallen uw stopwatch aan. Stop de tijd als het zaadje de grond raakt. Doe dit vijf keer per zaadje.
Stap 9: meet en noteer de lengte van het steeltje (zie a in de illustratie bij stap 9) van het pluisje, de breedte van het pluimpje (zie b in de illustratie). Dit doet u voor alle tien de pluisjes van de tien paardenbloemen.