Ook het vinden van diersporen kent zijn seizoenen. Wie in het voorjaar een wandeling maakt langs de rivier zou zomaar stapels van takken kunnen zien op verschillende hoogtes. Het zijn legers van bevers, die het hogerop moeten zoeken als het waterpeil plotseling stijgt.
Burcht
Bevers graven een hol in een steile oever. Die leidt naar de kamer waar ze verblijven. Ter versteviging en isolatie brengen ze daar bovenop dan takken en modder aan. De modder dient ter isolatie en versteviging van de burcht. Als door hoogwater de burcht onbruikbaar is, maken ze ook tijdelijke legers op hoger gelegen gebied. Die worden bedekt met houtsnippers. Vaak liggen deze legers tegen een boom of onder een struik. Ook zijn er vaak beverstokken (zie vraatsporen) in de buurt. Wanneer zo’n hoogwaterleger bestaat uit een flinke stapel takken, met daar bovenop een komvormig leger bestaande uit kleinere takken en houtsnippers, worden ze ook wel beverhutten genoemd. Soms maken ze deze hutten zelfs in bomen indien hoog water voorkomt dat ze ze op de grond kunnen maken.