Sporen van een havik zijn het makkelijkst in de zomer te vinden. Het nest is dan verlaten en onder het nest zijn allerlei prooiresten te vinden, zoals veren, botjes en braakballen.
Houtduiven zijn een geliefde prooi voor de havik. Het vrouwtje kan ook grotere prooien vangen zoals eenden en kraaiachtigen. Het kleinere mannetje vangt naast duiven vogels met een grootte als spreeuw, gaai en merel. Omdat de havik een grotere roofvogel is komen de geplukte veren in een boog of cirkel op de plukplek terecht.
Het nest van een havik wordt een horst genoemd. Het nest bestaat uit een plateau van takken en ligt dicht op de stam. De hoogte varieert, maar ligt altijd hoog, boven de 15 meter. De locaties zijn rustige bospercelen waar weinig tot geen mensen komen.