Ook het vinden van diersporen kent zijn seizoenen. Eikels bijvoorbeeld, zijn nu overvloedige aanwezig in bos, tuin en park. Vaak hebben ze een klein gaatje in de schil. Dat is het werk van de larve van de snuitkever die zich naar buiten heeft gewerkt om in de bodem verder te leven.
Larve
De eikelboorder of kleine eikelboorder (
Curculio glandium
) is een snuitkever die sterk verwant is met de hazelnootboorder. De kever heeft een roodbruine, soms geelbruine kleur. De snuit is bij de vrouwtjes even lang als het lichaam en bij de mannetjes is deze iets korter.
Het vrouwtje boort in een onrijpe eikel een gaatje en legt er minstens twee eitjes in. Na ongeveer twee weken komt de geelwitte larve uit het ei en voedt zich met het binnenste weefsel van de eikel. De pootloze larve heeft een roodbruine kop. Nadat de eikel in de herfst op de grond gevallen is, boort de 9 tot 10 millimeter lange larve een gat naar buiten en graaft zich tot ongeveer 25 cm diepte in de grond. Na de winter verpopt de larve zich en in mei of juni komt de kever uit de pop.