Staatsbosbeheer mag edelherten, heckrunderen en konikpaarden in natuurgebied de Oostvaardersplassen in Flevoland laten grazen. De dieren leven in het wild en kiezen zelf waar ze gaan grazen. Ze hebben voldoende voedsel, water en schuilmogelijkheden. Minister Carola Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hoeft niet handhavend op te treden tegen de natuurbeheerder, oordeelt het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb).
De Stichting Welzijn Grote Grazers wilde dat de minister een beweidingsverbod zou instellen voor grote grazers in de Oostvaardersplassen. Volgens de stichting mishandelt Staatsbosbeheer de dieren door ze in een gebied te laten lopen waar kwalitatief en kwantitatief onvoldoende voedsel is. Een deel van de vegetatie is volgens de stichting giftig en de grazers zouden worden blootgesteld aan dierziekten en zware metalen in de bodem. Bovendien zou er onvoldoende schoon en geschikt drinkwater voorhanden zijn.
Het CBb verwerpt die argumenten. De minister heeft volgens het college aannemelijk gemaakt dat de dieren genoeg te eten hebben en anders worden bijgevoerd. Er zijn geen zieke, zwakke of afwijkende dieren gezien, aldus het CBb. De minister hoeft ook geen oordeel te hebben over elk individueel dier. Ze mag de gezondheid en het welzijn van de grazers beoordelen op het niveau van de hele kudde.
Tegen de uitspraak van het CBb is geen beroep meer mogelijk.