Man van milieu en kerncentrales
Winsemius trad aan in het eerste kabinet Lubbers in 1982. Hij was natuurkundige en werkte daarvoor bij McKinsey. Samen Gerrit Braks op Landbouw hebben zij de bodembescherming aangepakt en de mestproblematiek.
Bij het aantreden van Winsemius lag er al 8 jaar leen wetsvoorstel bodembescherming dat maar niet van de grond kwam, omdat het ministerie van VROM er niet uitkwam met Landbouw. Dit wetsvoorstel moest uitgewerkt worden door beide ministeries. Samen met zijn hoogste ambtenaar maakte Winsemius een afspraak met Braks en zijn hoogste ambtenaar. De vraag die hij stelde was of ze de wet wel wilden. Er bleek een diep wantrouwen tussen de ministeries te bestaan, maar Braks en Winsemius mochten elkaar en wilden eruit komen. Dat lukte door 12 pijnpunten weg te nemen.
Winsemius maakte grote vijanden bij de anti-kernenergie beweging door te pleiten voor meer kerncentrales. Zijn eigen huis werd beklad door actievoerders. Maar daar zat hij niet echt mee. Uiteindelijk kwamen die kerncentrales er niet door de ramp in Tsjernobyl.
Een ander punt waar Winsemius op aandrong was dat het bedrijfsleven haar eigen verantwoordelijkheid zou nemen bij de aanpak van de vervuiling. De samenwerking met het bedrijfsleven kreeg vorm nadat een foto van het dumpen van chemisch afval op het terrein van DSM in een zuurteervijver in de NRC stond. Winsemius nam contact op met de directie en liet hen inzien dat er iets moest gebeuren. Dit was voor Winsemius een sleutelmoment. DSM pakte het op en meer grote bedrijven volgden. Zelfs Amerikaanse politici kwamen hier kijken naar de samenwerking tussen bedrijfsleven en het ministerie van Milieu.
Mestminister Braks
Hij trad aan in 1982 in het eerste kabinet Lubbers als minister van Landbouw, een tijd van melkplassen en boterbergen. De boeren wilden hun bedrijven verder uitbreiden, maar de grenzen voor het milieu waren bereikt.
Onder zijn bewind werd de mestproblematiek aangepakt en kwam er het melkquotum en de superheffing. Maatregelen die de groei van de intensieve veeteelt aan banden moest leggen. In die tijd werd overtollige mest nog gewoon in natuurterreinen gestort.
Bij zijn aantreden viel het natuurbeleid nog onder het ministerie van CRM, Cultuur Recreatie en Maatschappelijk Werk. Hij wilde dat persé naar Landbouw en Visserij. Dat ging niet zonder slag of stoot, omdat de ‘natuurambtenaren’ zich overgeleverd voelden aan de ‘vijand’. Ondanks dat wantrouwen is onder Braks de EHS tot stand gekomen. De Ecologische Hoofdstructuur die natuurgebieden verbindt om de migratie van dieren te bevorderen.
Harem van Ivo de Wijs
Het was ook de periode dat
Ivo de Wijs
zijn intrede deed in Vroege Vogels. Hij kwam naast
Letty Kosterman
achter de microfoon en hield die plek twintig jaar bezet, steeds met andere dames. Nummer 2 in de rij,
Inge Diepman
, zegt dat er sprake is van de 'Harem van Ivo'. Met die harem gaan we varen op het Naardermeer, met v.l.n.r. schipper Gradus Lemmen,
Margreet Reijntjes
, Inge,
Karin van den Boogaert
en Ivo. Alleen Letty Kosterman ontbreekt.
Met entomoloog Roy Kleukers gaan we op zoek naar insecten. Muggen zitten er vast, maar er is rond het Naardermeer natuurlijk veel meer te vinden. Zo voelt de helft van alle libellensoorten in ons land zich hier thuis. Maar wat voor insecten zaten er in de jaren tachtig?
Frans Vera over de EHS
Het plan voor de Ecologische Hoofdstructuur, dat de belangrijkste natuurgebieden in Nederland met elkaar zou moeten verbinden, is eind jaren 80 ontstaan. Grondleggers waren biologen Frans Vera en Fred Baerselman, allebei destijds werkzaam op het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De totstandkoming van dat plan ging niet zonder slag of stoot, volgens Frans Vera.