De vogeltrek....:
- langdurig en duurt weken tot maanden.
- gericht, van broedgebied naar overwinteringgebied of omgekeerd.
- tijdens de actieve trekvlucht reageert de vogel niet op voedsel.
- op de rustplaatsen eten ze wel.
- gedragspatronen als trekonrust en het verkennen van luchtlagen.
- de energiehuishouding van de vogel in de trektijd verschilt van die in andere periode.
wat is vogeltrek?
Na de broedtijd maken veel vogels zich gereed voor hun lange trek naar het zuiden. Gierzwaluwen vertrekken begin augustus om pas volgend jaar april weer terug te keren. Tegelijkertijd komen de eerste trekvogels vanuit hun broedgebieden in het hoge noorden onze kant op. In de winter vertrekken de vogels omdat er te weinig voedsel is en door de koude hebben de vogels bovendien meer energie nodig om warm te blijven en moeten ze dus extra veel eten. In het voorjaar gaan ze weer naar het noorden. Op dat moment is op de toendra’s voedsel door de langere dagen makkelijker te verkrijgen. Ook kunnen ze daar veilig broeden, omdat er minder vijanden zijn.
Dat de vogels gaan trekken is hormonaal gestuurd. De verandering in de hormoonhuishouding, kort voordat de vogels afreizen wordt mede bepaald door verandering van de daglengte.
hoe stelt u vogeltrek vast?
Vogeltrek kunt u op vele manieren in het veld bestuderen. Dit kan indirecte door regelmatig ‘pleisterende’ vogels te tellen of tellingen op slaapplaatsen. Een andere methode is het vangen en ringen van vogels.
satelietverbinding
Sinds eind jaren tachtig worden vogels voorzien van een zender en via een satelietverbinding permanent gevolgd. Op specifieke plekken kunt u direct vogels zien trekken. Hiervoor moet u vaak naar de kustgebieden of naar speciale plekken in Europa.
Land- en zeetrek
Vogeltrek vindt zowel over zee als over land plaatst. Typische zeevogels als de Noordse Stormvogel en Jan-van-Gent verblijven bijna hun hele leven op zee en trekken dus ook over zee. Roofvogels trekken bv over land doordat ze tijdens de trekvlucht afhankelijk zijn van thermiek. Alleen als het moet steken ze de zee over.
Dag- of nachttrek
Vogeltrek is op ieder tijdstip van het etmaal waarneembaar, ook ’s nachts. Op een heldere avond in oktober zijn soms tientallen overvliegende koperwieken en zanglijsters te horen. Ook zwanen, ganzen, eenden en steltlopers kunnen zowel overdag en ’s nachts in de lucht zijn. Kleine insecteneters als zwartlopers trekken vrijwel uitsluitend ’s nachts. Waarom sommige soorten ’s nachts trekken is niet bekend. Misschien spelen verminderde predatiekansen, tijdwinst, energetische voordelen en oriëntatie op sterren een rol.
Snelheid en afstand
De snelheid die vogels tijdens de trek ontwikkelen verschilt van soort tot soort. De uit ringonderzoek bepaalde gemiddelde snelheid bedraagt bij kleine bosvogels ongeveer 40 km/dag, grotere soorten 50 km/dag en bij steltlopers 70 km/dag. Dit zijn echter gemiddelde, waarbij bedacht moet worden dat vogels niet iedere dag trekken.
Hoe vinden vogels hun weg?
Inmiddels is er veel onderzoek naar gedaan en hebben we enig inzicht gekregen in hun navigatiemethoden.
- vogels oriënteren zich op landschapskenmerken als bergen, kustlijnen en rivieren.
- Vogels gebruiken hun interne ‘kompas’ (zintuig) dat gevoelig is voor het aardmagnetisch veld.
- vogels navigeren ook op de zon en de sterren. Een bewolkte hemel is bij deze instrumenten nadelig.
- Als verdere hulpmiddelen bij het vinden van hun bestemming gebruiken vogels hun reuk en gehoor.
Lichamelijke veranderingen
Voordat ze aan de halfjaarlijkse vogeltrek beginnen ondergaan vogels onwaarschijnlijke lichamelijke veranderingen. Vogels slaan extra vet op, dit heet opvetten, en kunnen wel 2x zo zwaar worden. Om voor de trek een energievoorraad aan te leggen wordt het spijsverteringskanaal vergroot. Alles wat tijdens het opvetten niet nodig is, zoals geslachtsorganen, borstspieren en hart, wordt tot een minimumomvang gereduceerd. Tijdens de trek krimpen de organen weer naar hun oorspronkelijke omvang en vaak zelfs naar iets kleiner. Om te vliegen heb je juist weer sterke spieren nodig. De borstspier als een van de belangrijkste spieren ontwikkelt zich sterk.