Geheel in lijn met zijn naam heeft de gewone regenworm het naar zijn zin in vochtige omgevingen. Het paringsritueel van de worm vormt hier geen uitzondering op. Het is een natte bedoeling met vooral veel slijm. Maar dit slijm gebruikt het beestje wel op een zeer ingenieuze manier. Om dit bijzondere gedrag zelf eens waar te nemen moet je juist nu na een flinke hoosbui erop uit.
Standje 69
Het merendeel van de regenwormen paart ondergronds maar de gewone regenworm is een van de weinige soorten die bovengronds paart. Net als slakken zijn regenwormen hermafroditisch, dat wil zeggen dat ze zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen hebben. Ze kunnen zichzelf niet bevruchten, maar hebben daar een partner voor nodig. Een andere worm van dezelfde soort dus. De twee wormen kruipen halverwege uit hun gangen, zodat alleen hun voorlijf boven de grond komt. Hun achterlijf blijft in het eigen hol, waarin ze zich bij gevaar bliksemsnel kunnen terugtrekken. Vervolgens leggen ze zich buik aan buik met de koppen in tegengestelde richting naast elkaar en in 'standje 69' ligging begint de paring.
Slijmkokerseks
Wormen hebben speciale haren op hun lijf. Tijdens de paring kietelen de wormen elkaar met deze haren. Dit prikkelt de geslachtsdrift. Vervolgens beginnen beide beestjes heel veel slijm af te scheiden, dat beide partners omhult, zodat ze ten slotte samen opgesloten zitten in een slijmkoker, die na een poosje taai wordt. Binnen die koker vloeit het zaad via de zaadgroef van de ene worm in speciale zaadzakjes van de andere en omgekeerd. In deze zakjes wordt het zaad bewaard en zijn ze dus nog niet bevrucht.
Het lichtere gedeelte, ook wel het zadel genoemd, scheidt het slijm af voor de slijmkoker. Fotograaf Hans Mobach.
Urenlange paring
De paring duurt een paar uur. Daarna gaan de wormen elk hun eigen weg met het zaad van de andere in de zaadzakjes, waar het wordt bewaard totdat de eitjes worden afgezet. Dan vormt het zadel weer een slijmkoker, maar nu alleen om het dier dat eitjes gaat leggen. In de koker komt een ei en wat van het bewaarde zaad en vervolgens wordt de taaie slijmkoker afgestroopt. Die koker met het bevruchte ei vormt een capsule. Na drie weken, maar ook wel na een paar maanden, wat afhangt van de temperatuur en de vochtigheid, kruipt daar een jong regenwormpje uit.