Het ophangen van koolmezenkasten lijkt niet voldoende te zijn in de strijd tegen de eikenprocessierups. Natuurlijk eten koolmezen ze wel eens, maar dat lijkt niet op grote schaal te gebeuren. Onderzoekers van het NIOO, het Nederlands Instituut voor Ecologie, hebben dit voorjaar met behulp van camera’s op 48 bezette nestkasten gekeken wat de ouders koolmezen aan hun jongen voerden. “We zagen dat er vooral rupsen en andere insecten en spinnetjes gevoerd werden, maar we hebben geen enkele keer waargenomen dat er een behaarde rups - zoals de eikenprocessierups - bij zat”, vertelt Jetske de Boer van het NIOO. Terwijl de onderzoekers wel bijna 150 nesten met eikenprocessierupsen in het gebied gevonden hadden.
Niet op één paard wedden
Mezenkasten ophangen wordt al een tijdje gepromoot als middel tegen de eikenprocessierups, die in het voorjaar en de zomer met z’n brandharen gezondheidsklachten bij de mens veroorzaakt, zoals jeuk, huiduitslag, irritatie aan de ogen of aan luchtwegen. Overheden hebben veelal gratis mezenkasten ter beschikking gesteld om iets te doen aan de bestrijding van de rups, maar we moeten niet de illusie hebben dat dat nou hét middel tegen de eikenprocessierups is. “We moeten niet op één paard wedden”, zegt Jetske de Boer van het NIOO. “Bij deze plaag moeten we de oplossing zoeken in het versterken van onze biodiversiteit. De koolmees is maar één van de natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups, Er zijn misschien wel 30 soorten in Nederland, zoals bijvoorbeeld een parasitaire sluipvlieg, die heel andere eisen stelt aan de omgeving dan een koolmees. Dus we moeten ook onderzoeken wat die nodig heeft, zodat we onze omgeving zodanig kunnen inrichten dat dat type natuurlijke vijanden een beter leefgebied heeft en dus ook kan bijdragen aan de beheersing van de aantallen eikenprocessierups”.
Onderzoeker Jetske de Boer van het NIOO (Nederlands Instituut voor Ecologie)
Wat moeten we dan intussen doen tegen de eikenprocessierups? “Niet per se overal nog meer koolmeeskasten ophangen”, vindt Jetske de Boer. “We moeten meer onderzoek doen naar dat complete palet aan natuurlijke vijanden en kijken naar de inrichting van ons landschap: als we nieuwe beplanting langs een weg aanleggen niet alleen maar eiken neerzetten, de variatie in boomsoorten kan ook helpen tegen de verspreiding van de eikenprocessierups.”