Één van zijn niet zo gewaardeerde kwaliteiten is natuurlijk zijn graafkunst. Juist met het nieuwe jaar dat samenvalt met de op gang gekomen winter produceert de mol extra veel en ook grotere molshopen, maar waarom?
De mol is een echte veelvraat. Hij eet elke dag minstens de helft van zijn eigen gewicht aan wormen, keverlarven, naaktslakken en dergelijke. Hij moet elke paar uur eten anders sterft hij de hongerdood. Wanneer de temperatuur buiten daalt trekken de prooien van de mol dieper de grond in omdat het daar warmer is. De mol rest geen andere keuze dan zijn voedsel achterna te gaan. Zijn gangen worden dieper en de 'graafmachine' verplaatst hierdoor meer grond. Het graafafval duwt de mol vervolgens naar buiten en vormt zo de welbekende molshoop die in de winter dus groter en algemener zijn.
Zwemmende mol
Het gangenstelsel van de mol beslaat gemiddeld een oppervlakte van zo’n vierhonderd vierkante meter. Sommige gangen liggen vlak boven het maaiveld, en er zijn er bij die een meter de diepte in gaan. Beiden zijn met verticale verbindingen aan elkaar gekoppeld. Om te voorkomen dat de woning bij overvloedige regenval onder water komt te staan graaft hij nog een verticale gang om het water af te voeren naar het grondwater. Meestal is dit afdoende maar met extreme neerslag komt zijn stelsel alsnog onderwater te staan en moet de mol het verlaten. In dit geval komen zijn uitmuntende zwemkunsten boven, opzoek naar het droge.
De mol valt ten prooi
In de maanden februari en maart brengt mevrouw mol drie tot vier jongen ter wereld. Het zijn kleine, roze biggetjes van een paar centimeter groot. Na acht of negen weken vindt de moedermol dat de jongen het maar zelf moeten uitzoeken en worden ze het gangenstelsel uitgezet. De jongen gaan dan op zoek naar een eigen territorium. Dat is het moment (meestal in juni of juli) dat de jonge mollen zich boven de grond vertonen en vaak ten prooi vallen aan reigers, vossen of voortrazend autoverkeer.
© Fotograaf ingtothemar
Vos met mol, fotograaf ingtothemar.