De muurhagedis (Podarcis muralis) is bij ons een echte Maastrichtse soort. Alleen daar is een echte populatie te vinden want op andere vindplaatsen, zoals Utrecht, is hij uitgezet.
Op de Hoge Fronten in Limburg is hij heer en meester, er leven enkele honderden soorten in Mestreech. In Europa is hij een endemische soort (niet elders voorkomend) die in het grootste deel van dit continent voorkomt. De Limburgse hoofdstad is de uiterste noordwestelijke vindplaats van dit markante reptiel.
Hij houdt van steenachtige oppervlaktes zoals muren waaraan hij ook zijn naam dankt. Het koudbloedige dier zont graag op stadsmuren. De muurhagedis kan door zijn scherpe klauwtjes uitstekend over de verticale vlakken bewegen. Bij gevaar zoekt hij bescherming in de spleten en holtes van de oude wallen. De muurhagedis eet insecten en andere geleedpotigen die rond de schuilplaats worden gevangen. Vooral sprinkhanen, vliegen en insectenlarven, maar ook wel spinnen, kevers, vlinders en regenwormen staan op zijn menu.
Zijn kop en lichaam zijn nogal plat, de poten en tenen zijn relatief lang. De soort kan ongeveer 15 tot 20 centimeter lang worden. De lange, dunne staart beslaat doorgaans meer dan de helft maar is soms twee keer zo groot als zijn lichaam! Net als andere hagedissoorten kan hij zijn staart afwerpen als hij gegrepen wordt. De staart groeit weer terug, maar is dan vaak korter en donkerder van kleur.
Muurhagedissen zijn meestal bruin en hebben diverse lichtere rijen vlekjes of blokken op de rug en in de flanken De buik is witgeel, bij de mannetjes geel tot roodoranje in de paartijd. Mannetjes zijn vaak donkerder dan vrouwtjes.
In de paartijd bakenen de mannetjes een territorium af dat fel wordt verdedigd tegen andere mannetjes. Het territorium kan zo’n 25 vierkante meter zijn. Het mannetje ankert zich door het vrouwtje in haar nek of bek te bijten, waardoor de paring meer lijkt op een gevecht.
Het vrouwtje kan in twee tot drie legsels 2 tot 8 eieren afzetten. De eitjes worden onder stenen of in het zand begraven. Rond augustus kruipen de jongen uit het ei. Ze zijn bijna zwart van kleur maar worden al snel lichter.
Rond september trekt de muurhagedis zich terug voor de winterslaap. Deze wordt gehouden in diepe rotsspleten of scheuren in muren waar de vorst geen vat op heeft. De muurhagedis staat op de Rode Lijst van reptielen en amfibieën.