Kaaimannen vormen een onderfamilie van de familie alligators (
Alligatoridae
). Het zijn krokodilachtigen die alleen voorkomen in Zuid-Amerika, vrijwel uitsluitend in het noorden en noordoosten, voornamelijk in het stroomgebied van de Amazone.
Er zijn zes soorten kaaimannen. Ze variëren in lengte, sommige soorten kunnen meer dan vier meter bereiken, Cuvier's gladvoorhoofdkaaiman (
Paleosuchus palpebrosus
) is de kleinste krokodilachtige die nog leeft en een volwassen mannetje bereikt ongeveer 1,5 meter inclusief staart.
Anders dan bij echte krokodillen kan je de ondertanden van kaaimannen niet zien als hun bek gesloten is. Kaaimannen hebben bovendien een heel stevig pantser: in hun huid (leder) zit bot. Tegen andere roofdieren is hij goed beschermd met dit pantser. Een groot verschil tussen alligators en kaaimannen is dat de alligator, net als de krokodil, uit is op vlees terwijl, de kaaiman vis en planten eet.
Daar paren de dieren in het water en 4 tot 5 weken na de bevruchting bouwt het wijfje een nest waarin ze de 30 tot 50 eieren deponeert. Deze eieren hebben een harde schaal en om zich uit het ei te verlossen hebben de jonge kaaimannen een eitand op de punt van de snuit.
De moeder bewaakt het nest en houdt de eieren nat. Tegen het uitkomen laten de jongen een kwakend geluid horen. De moeder graaft ze uit en zodra ze vrij zijn haasten de jongen zich ijlings naar het dichtstbijzijnde water. Slechts heel weinig jongen worden volwassen omdat talloze zoogdieren, schildpadden en vogels verzot zijn op de eieren.
Kaaimannen kunnen zich op het droge erg snel verplaatsen en in het water zijn ze de overige familieleden wat snelheid betreft, de baas.