De hoornaar (
Vespa crabro
) is de grootste inheemse wespensoort in ons land. Koninginnen van de hoornaar kunnen maar liefst 35 mm groot worden. Hij is met zwart en rood gekleurd bovenlijf en een zwart, rood en geel getekend achterlijf.. Bovendien is het felle, snerpende geluid zoemgeluid kenmerkend voor de hoornaar. Vooral in lichte bossen en tuinen komt hij voor. In Nederland wordt de hoornaar verspreid over het hele land gezien, maar in de kuststreek en het noorden is hij zeldzaam.
Hoewel de hoornaar meer dan twee keer zo groot is als de gewone wesp, is hij beduidend minder agressief ten opzichte van de mens. Als hij steekt is dit wel pijnlijker dan bij een gewone wesp of bij, maar hij steekt minder snel - al kan de hoornaar wel erg weerbaar zijn als het erop aankomt een nest verdedigen.
Vooroordelen en fabels
De hoornaar heeft erg te lijden van vooroordelen. Een van deze is het bijzonder gevaar dat hem toegeschreven wordt betreffend zijn steekgedrag en de uitwerking daarvan. Een steek van een hoornaar is niet gevaarlijker dan een bijen- en of andere wespensteek. De hoornaar is duidelijk minder agressief dan de twee meest algemene wespensoorten In de directe omgeving van het nest zal bij storingen het nest verdedigd worden. Uit evaring blijkt dat er makkelijk met een hoornaar samengeleefd kan worden zonder overlast, mits, men de benaderingsafstand van ruim 5 meter tot het nest in acht neemt.
In de volksmond doen fabels de ronde dat een paar steken al voldoende zouden zijn een mens of paard te doden. Voorzover die persoon niet toevallig één van de twee tot drie procent mensen betreft met een allergie tegen de steken is dit echter volstrekte onzin. Het gif is vergelijkbaar met dat van bijen en andere wespen, maar niet exact hetzelfde - het bevat een relatief grote hoeveelheid van de neurotransmitter acetylcholine, waardoor het sterker een branderig gevoel opwekt. Net als bij gewone wespen zijn voor een niet-allergische mens circa 500-1000 steken nodig om dodelijk te zijn en aangezien nesten zelden zo groot zijn en slechts één op de tien dieren uit het nest zullen steken is de kans verwaarloosbaar klein. Dat de dieren desondanks killer wasp (moordenaarswesp) genoemd worden zal eerder samenhangen met de manier waarop zij andere insecten jagen en verorberen - voor die dieren is de hoornaar inderdaad een geduchte moordenaar.
Levenswijze
In tegenstelling tot kleinere wespen is de hoornaar niet sterk geïnteresseerd in zoetigheid. Hoornaars vangen vooral andere insecten, waaronder bijen maar ook grote insecten als libellen, en likken vaak het uittredende sap van beschadigde bomen, waarbij ze ook de bastranden openknagen met hun grote kaken. Hoornaars zijn in de herfst op afgevallen fruit te vinden, maar komen niet af op zoetigheden. De hoornaar is een goede insectenbestrijder doordat ze grotere prooien aankan dan de andere wespen. Hoornaars vliegen ook 's nachts en komen dan op kunstlicht af.
Iets bijzonders is dat de larven worden gevoed met dierlijk materiaal en de larven voor de werksters een zoetige vloeistof produceren, dat ze uitbraken en door de werksters weer wordt opgezogen. De werksters worden dus gezoogd door de larven.
Hoornaarkolonies (kolonies zijn zelden groter dan 1000 exemplaren) leven net als andere wespensoorten slechts één seizoen; soms is een nestplaats verscheidene jaren bewoond maar dat is dan steeds een nieuwe kolonisatie. Het nest wordt meestal in een boomholte gebouwd, maar soms ook ondergronds, in een nestkastje, onder daken, in huizen of vrijhangend in een boom of struik.