de Leidse bioloog Katharina Riebel promoveerde ooit op een onderzoek aan de zang van vinken. Zij vertelt dat het deel van het vinkenbrein dat verantwoordelijk is voor de zang in de afgelopen zes maanden letterlijk is gekrompen. 'Onder invloed van de daglengte worden in het voorjaar weer nieuwe verbindingen in het brein gemaakt en komt de productie van testosteron weer op gang. Maar zolang dat nog niet op volle sterkte is, klinkt de vinkenslag nog een beetje haperend. Een subsong, noemen vogelaars dat in jargon.'
Ook merel hapert
Er zijn meer zangvogels die aan het eind van de winter weer op gang moeten komen. Dat zijn met name de vogels die hier overwinteren en in die maanden geen territorium verdedigen. De merel kun je in deze tijd van het jaar ook horen stuntelen op de nok van het dak. Vogels als de roodborst en de winterkoning blijven de hele winter doorgingen, omdat zij ook dan een territorium te verdedigen hebben. En trekvogels als rietzanger of tuinfluiter oefenen waarschijnlijk onderweg uit het zuiden al op hun zang.Die kunnen het zich misschien ook helemaal niet veroorloven om bij aankomst eerst een tijdje te gaan zitten oefenen op hun zang. Voor hen is de tijd beperkt en moet er meteen gebaltst, geknokt, gepaard en gebroed worden.