Ons land wordt op dit moment weer overspoeld door de jaarlijkse golf van trekvogels uit Scandinavië, Oost-Europa en Siberië. Voor vogelliefhebbers altijd een spannende tijd: wat zit er voor bijzonders tussen de honderdduizenden zanglijsters, koperwieken, roodborsten en rotganzen?
Dit jaar hebben de liefhebbers geluk. Met dank aan een oostelijke stroming in het weer, en een onweersfront dat lange tijd boven Polen heeft gelegen, hebben bovengemiddeld veel trekvogels de afslag vanuit Scandinavië naar ons land genomen. En er blijken heel veel krenten in de pap te zitten.
Loofzangers
Sinds de jaren zestig worden er ieder jaar bijvoorbeeld steeds meer bladkoninkjes in ons land gezien in oktober. Maar dit jaar zijn het er wel héél veel. Relatief gesproken dan. Op de Waddeneilanden zijn er de afgelopen week vele tientallen gezien.
De bladkoning is een zogeheten ‘loofzanger’, de categorie die door vogellaars nog wel eens oneerbiedig met ‘kleine bruine ….. vogeltjes’ wordt aangeduid. Maar onder die vrij saai gekleurde vogeltjes is de bladkoning wel een heel mooie. Met twee lichte vleugelstrepen en vooral een mooie gele oogstreep heeft ‘ie wel iets van een goudhaantje.
De bladkoning is moeilijk te zien, maar op het geluid herken je hem prima. In de trektijd laten ze regelmatig ‘contactroepies’ horen. Die klinken als een soort tweetonig ‘pie-wiet’. Wie het eenmaal gehoord heeft, vergeet het nooit weer.
Bergheggenmus
Dit trekseizoen zijn de vogelliefhebbers overigens ook in blijde afwachting van de eerste bergheggenmus die Nederland aandoet. In Duitsland, Engeland en Denemarken zijn al diverse exemplaren gezien, dus het zou niet lang moeten duren voor er bij ons ook eentje opduikt.