Dansmuggen bouwen een feestje rondom de Kralingse plas. Het zijn er meer dan ooit maar is dat toeval? Het lijkt een indirect gevolg van de bestrijding van blauwalgen in de zomer van 2016. De Kralingse plas kampt al jaren met blauwalgen, maar in 2016 is voor het eerst waterstofperoxide gebruikt om de blauwalg te verdelgen.
Voedselketen in de war
Hoewel het nadrukkelijk de bedoeling is geweest om alleen blauwalgen te bestrijden door peroxide in een lage concentratie toe te dienen aan het wateroppervlak, blijkt uit metingen dat het effect niet tot blauwalg beperkt is gebleven. Ook het aanwezige zoöplankton is ingestort na de behandeling. Het is niet waarschijnlijk dat de vissen direct door de waterstofperoxide getroffen zijn, maar wel lijken de 'planktivore' vissen (vissen die van zoöplankton leven) in één klap van hun voornaamste voedselbron beroofd. Bij de laatste visstandmonitoring in de Kralingse plas bleek circa 95% van de vispopulatie verdwenen. Geen wonder want visetende vissen (zoals snoek) hadden niets meer te eten.
Dansmuggen profiteren
Ook de vissen die van bodemdieren leven zoals aal, brasem en karper zijn ingestort. Zou de behandeling nog verder in de voedselketen doorgedrongen zijn? In de bodem van de Kralingse plas leven vooral veel waterslakken en kleine kreeftachtigen leven zoals aasgarnalen, rivierkreeften en vlokreeften. Met name de laatste dieren zijn geduchte dansmugvreters én gevoelig voor peroxide. En daar zouden de dansmuggen van geprofiteerd kunnen hebben.
Het toedienen van ‘een beetje waterstofperoxide’ kan meer zijn geweest dan alleen blauwalgbestrijding met gevolgen voor de hele voedselketen.
EIS Kenniscentrum Insecten, Hydrobiologisch Adviesburo Klink en Naturalis hebben vastgesteld vast dat het rond de Kralingse plas gaat om de dansmug
Polypedilum nubeculosum
. Een dansmuggensoort die overigens niet steekt en geen ziektes overbrengt.
Reactie onderzoekers
Petra Visser en Jef Huisman, wetenschappers van de Universiteit van Amsterdam, onderzoeken het gebruik van verdunde waterstofperoxide in de bestrijding van blauwalg. Hieronder geven ze meer uitleg over hun onderzoek en het vermeende verband tussen waterstofperoxide en de dansmuggenplaag.
"Toevoeging van waterstofperoxide aan een meer is één van de weinige effectieve oplossingen op de korte termijn om blauwalg te bestrijden. Waarom waterstofperoxide en is dat niet gevaarlijk? Waterstofperoxide kan in hele lage concentraties blauwalgen doden, terwijl andere algen er vrijwel geen last van ondervinden. De effectieve concentratie is een 15.000 x verdunning van de waterstofperoxideoplossing (3%) zoals die vaak gebruikt wordt voor mondspoelingen. Waterplanten en –dieren krijgen pas bij hogere concentraties last van waterstofperoxide. Een groot voordeel van waterstofperoxide is dat het binnen enkele dagen afbreekt in water en zuurstof, zodat er geen schadelijke stoffen in het water achterblijven. De afbraaksnelheid van waterstofperoxide is van verschillende factoren afhankelijk en verschilt per meer.
In het kader van de ontwikkeling van deze innovatieve methode zijn al veel meren succesvol behandeld met als resultaat dat daar tijdens de zomermaanden weer gezwommen kan worden. De behandeling van de Kralingse Plas in de zomer van 2016 was ook succesvol; voor het eerst sinds enkele jaren hebben de inwoners van Rotterdam weer de volledige zomerperiode kunnen genieten van een blauwalgvrije plas. Toch is deze behandeling tevens negatief in het nieuws gekomen. Tijdens de jaarlijkse visstandsbemonstering bleek dat de visstand in september 2016 aanzienlijk lager was dan voorgaande jaren. Er werd al snel aan waterstofperoxide gedacht als oorzaak. En ook de dansmuggenplaag in mei 2017 in de Kralingse Plas werd op het conto van de waterstofperoxidebehandeling van de voorgaande zomer geschoven, iets wat niet gebaseerd was op onderzoeksgegevens en dus puur speculatief is.
Zijn er aanwijzingen dat de toevoeging van waterstofperoxide het ecosysteem in de war heeft geschopt? Nee, er is geen oorzakelijk verband tussen de lage visstand en de waterstofperoxidebehandeling aangetoond. De gebruikte waterstofperoxideconcentraties zijn veel te laag om directe negatieve effecten op vissen te hebben en na de behandeling zijn geen dode vissen gevonden. Ook in andere meren is nooit vissterfte geconstateerd na behandeling van blauwalgenbloei met waterstofperoxide. Wel waren de zoöplanktonaantallen (o.a. watervlooien) door de behandeling afgenomen omdat er een hogere dosering gebruikt werd. In de Kralingse Plas was de afbraaksnelheid van waterstofperoxide dermate hoog dat een hogere concentratie werd gedoseerd dan in eerdere behandelingen in andere meren. Planktonetende vissen zouden door de lagere zoöplanktonaantallen honger hebben kunnen lijden. Maar dat verklaart niet waarom andere vissen (zoals roofvissen, aaseters en bodem-eters) ook sterk in aantal zijn afgenomen. Bovendien blijken juveniele planktonetende vissen in 2016 eenzelfde lengtegroei te hebben gehad als in voorgaande jaren, wat niet wijst op voedselgebrek. Er lijkt dus iets anders gebeurd te zijn in de Kralingse Plas dat àlle vissen in gelijke mate heeft geraakt, zoals de in het verleden vaker opgetreden najaars- en wintervissterfte. Maar wat dan precies de oorzaak is geweest, zal wel altijd een raadsel blijven."