Dit damhert is de basthuid van zijn gewei aan het schuren. Damherten doen dit doorgaans in de late zomer of vroege herfst. Ze kiezen meestal jonge, buigzame boompjes uit met laaghangende takken. Gefilmd door Harry Brummelhuis.
Het gewei van hertachtigen is uniek in de dierenwereld, omdat het wordt afgeworpen en vervolgens weer teruggroeit. Als het gewei helemaal volgroeid is, begint de huid te jeuken, en wordt deze afgeschuurd tegen bomen en struiken. De doorbloeding van het gewei stopt en het sterft af. Toch duurt het nog een paar maanden voordat het echt afgeworpen wordt.
Het gewei is een goed middel voor mannetjes om elkaars kracht te meten zonder echt in gevecht te hoeven gaan. Wanneer het toch tot een gevecht komt, is niet zozeer de grootte belangrijk maar de breuksterkte. Ernstige verwondingen komen zelden voor. Sommige geweien hebben echter een scherpe punt bijvoorbeeld door een breuk of afwijking, waardoor er toch dodelijke slachtoffers kunnen vallen. Dit wordt een moordenaarsgewei genoemd.
Zoveel bastgeweien bij elkaar is een indrukwekkend gezicht!
© Fotograaf Jos Scholten
Het grootste gewei ooit behoorde tot het reuzenhert (Megaloceros giganteus) dat leefde tijdens de ijstijd. Dit gewei kon meer dan 3,5 meter breed worden en 50 kilogram wegen. In Nederland zijn reuzenhertfossielen gevonden bij Hengelo en Deventer. Sommige wetenschappers denken dat het reuzenhert uitstierf juist vanwege zijn grote gewei: door de opkomende bossen kon hij zich steeds moeilijker bewegen.
Bron: Het edelhert: observeren en herkennen, Rob Borst
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.