Opwinding in de Onlanden, waar onlangs een zeldzame steppekiekendief neerstreek. Menno gaat naar ‘m op zoek en krijgt een cursus kiekendief herkennen.
De steppekiekendief is een roofvogel uit Oost-Europa. Zoals alle kiekendieven hoort hij in Afrika of Azië te overwinteren. Maar nu is er een eenjarig mannetje neergestreken in de Onlanden, een waterrijk natuurgebied op de grens van Groningen en Drenthe. Er worden wel vaker steppekieken in ons land gezien, maar tot nu toe altijd tijdens de vogeltrek. Dat deze vogel hier lijkt te overwinteren is opmerkelijk.
In ons land komen drie andere soorten kiekendieven voor: de grauwe, de blauwe en de bruine kiekendief. De bruine is het talrijkst met 1200 à 1400 broedparen. De andere twee soorten zijn veel zeldzamer: de grauwe telt maar 45 broedparen en de blauwe slechts 11. Verdwijnend leefgebied is zoals vaker de hoofdoorzaak van de teruggang van deze soorten. Organisaties als de
Werkgroep Grauwe Kiekendief
leggen speciale akkers aan om kiekendieven te beschermen.
Kiek ‘ns daar
Het gebied de Onlanden, waar de steppekiekendief nu zit, is een bekende slaapplaats van blauwe kiekendieven. Hoe onderscheid je nou de steppekiek van de blauwe? Hoe onderscheid je überhaupt een kiekendief van een andere roofvogel? Tijd voor een stoomcursus: Kiekendieven jagen op het gehoor. Ze jagen dus nooit hoog in de lucht, maar zo’n twee meter boven de grond. Ze vliegen tegen de wind in met de vleugels in een V-vorm omhoog, en ze vliegen dan een beetje schommelend.
Opmerkelijk bij alle kiekendieven is dat man en vrouw sterk van elkaar verschillen. De vrouwen zijn vervolgens lastig van elkaar te onderscheiden: die zijn allemaal in meer of mindere mate bruin.
Voor onderscheid moeten we bij de mannen zijn, maar dan nog maken grauw en blauw het ons niet makkelijk. Men heeft zelfs heel lang gedacht dat het een en dezelfde soort was. Voor de kenner: de blauwe is egaal van kleur en aan de compacte kant; de grauwe is slanker en heeft een streep overlangs.
De bruine kiekendief is behoorlijk bont gekleurd met een opvallend blonde kop. De steppekiekendief is van onderen erg licht en heeft twee karakteristieke zwarte wybertjes aan z’n vleugeltoppen.
Vliegende kieken zijn te herkennen aan de ‘vingers’: de úitstekende vleugeltippen. Bruin en blauw hebben er vijf; grauw en steppe hebben er vier aan iedere vleugel.