Wetenschappers aan de universiteit van Bonn hebben een computerprogramma ontwikkeld dat vogelzang herkent. De software kan opnames van vele honderden uren verwerken, waarna het nauwkeurig aangeeft hoeveel vogels van welke soort hoe vaak gezongen hebben. Vogeltellers kunnen dus thuisblijven.
In veel gebieden is het bijna onmogelijk om vogelpopulaties volledig in kaart te brengen. Dat komt doordat tellingen veelal door vrijwilligers in hun vrije tijd gedaan worden. Maar ook doordat vogels vaak verborgen zitten in de vegetatie, waar niemand ze kan zien. Dankzij het project van Daniell Wolf aan de universiteit van Bonn kunnen nu microfoons en computers ingezet worden voor een beter resultaat. Hiervoor is gebruikgemaakt van het archief van dierengeluiden van de Humbolt Universiteit in Berlijn.
Wolff onderzocht vooral de herkenning van de vink (
Fringilla coelebs
) en van de snor (
Locustella luscinioides
). De zang van de snor bleek een gemiddelde frequentie van 4 kHz te hebben, en bepaalde elementen van het signaal worden herhaald met een frequentie van 50 Hz.
De software die deze rietvogel moet herkennen is uitgebreid getest in een natuurgebied in Brandenburg, en bleek zeer betrouwbaar. Ondanks regen, wind en amfibieën werd de snor met 92 procent nauwkeurigheid waargenomen.
Voorlopig kunnen alleen individuele soorten herkend worden. In de toekomst moet het mogelijk zijn om zoveel mogelijk soorten tegelijk te herkennen. Ook bestaat het plan omvogelpopulaties eenvoudig en efficiënt in kaart te brengen met de methode, in combinatie met een GPS-systeem. Met zonne-energie kan opnameapparatuur makkelijk maanden lang draaien in de natuur.