Lees hier de gehele column:
Ik schreef een boek. Twee jaar lang schreef ik aan een boek over bomen en hout en hoe zij als nauwkeurige, stipte getuigen ons verhalen vertellen over hun geschiedenis, onze geschiedenis, en de geschiedenis van de hele wereld, eigenlijk. Ik ben dendrochronologe - ik bestudeer de tijd (chronos) aan de hand van de ringen in bomen (dendron)- en prof aan een Amerikaanse Universiteit en dus een geschikte persoon om dit boek te schrijven.
‘Wat bomen ons vertellen’ is mijn eerste boek. Bij het schrijven dagdroomde ik wel eens over hoe het zou zijn om mijn boek vast te houden, met mijn naam op de cover en foto op de achterflap. Om het tegen te komen in de lokale boekhandel, in de bibliotheek, of in de luchthavenkiosk in Zaventem. Om signeersessies te houden op de Boekenbeurs en misschien wel het Boekenbal bij te wonen. Ik vond het moeilijk me daar iets bij voor te stellen, maar het leek me wel spannend, zo auteur zijn.
De publicatie van ‘Wat bomen ons vertellen’ was gepland voor mei. Ter gelegenheid zou ik van Arizona naar België vliegen, maar COVID stak daar natuurlijk een stokje voor. De geplande boekvoorstelling in het Afrikamuseum in Tervuren, waar ik werkte tijdens mijn doctoraat, werd afgelast, evenals geplande tv-optredens en later ook de Boekenbeurs.
Gelukkig zijn podcast-, kranten-, en zelfs radio-interviews wel mogelijk vanop afstand. Eén zo’n interview was met Jean-Pierre Geelen, van de Volkskrant, die me na afloop vertelde “nou, jij kan schrijven, zeg!”. Dat deed deugd. Jean-Pierre bleek ook de voorzitter van de Jan Wolkersprijs en dat ‘Wat bomen ons vertellen’ longlisted was voor die Prijs, kwam dus niet helemaal als een verrassing. Maar toen mijn boek in september ook de shortlist haalde, begon mijn prille schrijvershart sneller te slaan. Maandenlang had ik de reis van mijn boek alleen vanuit mijn thuis-cocon en vanop verre afstand kunnen gadeslaan, wat alles wat irreëel maakte, alsof mijn boek alleen in de internet ether ronddwaalde en niet in de echt wereld. De Jan Wolkersprijs shortlist betekende dat tenminste de jury mijn boek, een echt exemplaar, met gedrukte woorden en al, ook daadwerkelijk gelezen had.
De prijsuitreiking was gepland om 10 uur op zondagochtend in Nederland, live op de radio bij Vroege Vogels. Met de juiste app op mijn foon kon ik, net als de vier andere genomineerden, er digitaal bij zijn. Hier in Arizona was het weliswaar 1 uur ‘s nachts op zaterdagnacht, maar zelfs na 6 maanden zonder nachtleven door COVID, was dat nog wel haalbaar. Met mijn lief die in een andere staat woont, mijn collega’s die ik al sinds maart niet meer had gezien, en vrienden en buren die ik niet om 1 uur op een zaterdagnacht kon uitnodigen, hing ik helemaal alleen vol spanning aan de digitale lijn. De jury bracht ons nog even op een dwaalspoor door het over vogeltjes te hebben, maar kort voor 1 kwam het verlossende woord: ‘Wat bomen ons vertellen’ had de Jan Wolkersprijs gewonnen!
Als je de opname van die Vroege Vogels aflevering herbeluistert, hoor je mij een vreugdekreet slaan. Dat moment, waarop live op de radio en tegelijkertijd gans alleen in mijn woonkamer, midden in de nacht, de spanning van me afvalt en de culminatie van maandenlange achterstallige vreugde naar boven komt borrelen, dat vergeet ik nooit. Dankuwel, Vroege Vogels, om mij dit moment te geven. 2020 was een jaar als geen ander, maar om het in Beyoncés woorden te zeggen: “You put a ring on it!”.
Meer over:
valerie trouetMaandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.