Het blijft een boeiend fenomeen in de stadsnatuur: meerkoeten die nesten bouwen op fonteinen. Ze leggen eieren terwijl het water keihard op ze neerklettert. Het lukt ze soms zelfs om eieren in de gebruikelijke drie weken uit te broeden. Het vrouwtje is onverstoorbaar en wijkt niet van het nest, het mannetje brengt weggespoelde takken terug. De broeddriftige watervogels kunnen tegen een stootje. Toch is het nestelen op spuitende fonteinen gedoemd tot mislukken. Wanneer de meerkoetkuikentjes hun eerste vier levensdagen hulpeloos in het nest blijven, zijn ze zeer kwetsbaar.
Het heeft met strikte nestplaatskeuze te maken. Meerkoeten broeden niet op de kant zoals eenden, maar bijna altijd veilig boven het water. Daar hebben ze houvast nodig voor het nest. In steriele stadsingels, grachten en vaarten waar rietkragen ontbreken, zijn stevig verankerde fonteinkoppen ideaal om nesten op te bouwen – tot ze gaan spuiten.
Mensen kunnen dat dierenleed niet aanzien en dringen er bij de gemeentelijke diensten op aan om de fonteinen uit te zetten. Gaan ze uit – lang leve de meerkoet – dan stuit dat ook weer op verzet, want spuitende fonteinen zijn er immers ook om het water fris en zuurstofrijk te houden, waar de vissen en uiteindelijk ook de meerkoeten weer profijt van hebben.
In Rotterdam, dat een aantal notoire fonteinmeerkoeten kent, heeft de Partij voor de Dieren deze week in de gemeenteraad aangedrongen op een ‘meerkoetprotocol’. Dat zou een mooie zijn, in navolging van de landelijke walvis- en wolvenprotocollen. Wethouder Joost Eerdmans, belast met dierenwelzijn, weigert. De aanblik van een broedende meerkoet op een werkende fontein in de Rotte ontlokte hem de uitspraak “Als ik het dier zo zag, leek ze het best naar haar zin te hebben.” Daarover kan natuurlijk zelfs een wethouder niet gefundeerd oordelen, want we weten simpelweg niet of een wild dier het naar de zin heeft. Wij oordelen naar onze menselijke maatstaven en weten slechts een ding zeker over de meerkoet: hij is waterdicht. Toch kan ik Eerdmans volgen, in zijn afwijzing van een meerkoetprotocol.
De stakkers die het nestelen op fonteinen blijven proberen, kunnen we evolutionair beter afschrijven en de kapotte eieren en dode kuikentjes beschouwen als natuurlijke sterfte. De stad kent immers net als sloot en plas in het buitengebied gevaren en valkuilen, maar dan andere. Wel kunnen wij als makers van stadsnatuur – meerkoeten alternatieven bieden. Hier is een welgemeend advies aan de wethouder.
Om de vijftig meter een simpel drijvend vlondertje doet wonderen. Als dat niet lukt, vormen winkelwagentjes een prima alternatief. Op zijn kop in het water zijn supermarktkarretjes onweerstaanbaar voor meerkoeten. Beter nog is het veranderen van beschoeide hoge waterkanten in glooiende, natuurlijke oevers. Drassige slootkanten, met riet en moerasplanten waar meerkoeten in kunnen nestelen, hebben als bijkomend voordeel dat we eindelijk ook van die suffe eendentrapjes af zijn.