© Foto: Jelle Reumer
Ja, ik weet het, dit programma heet Vroege Vogels en niet de Taalstaat en ik ben Frits Spits niet, maar toch wil ik het vandaag over taal hebben, want taal is nu eenmaal ons middel om elkaar informatie door te geven. Uiteindelijk zijn we allemaal altijd met taal bezig. Wie op het bekende nummer 035-6711338 de fenolijn inspreekt, meldt daar de waarneming van bijvoorbeeld stippelmotten, kruisbekken of de bijenorchis, zonder zich meteen te realiseren dat dergelijke namen – veel meer dan iets anders – vooral een voorbeeld van taal zijn.
We geven soorten een naam. In de meeste gevallen is dat een Nederlandse naam, van aal tot zwijn en alles wat daar alfabetisch tussen in zit. Maar daar zit ook de kern van veel verwarring, want iedere taal en vaak zelfs ieder dialect heeft zo zijn eigen termen voor plant en dier. Heel soms lijkt het wel een letterlijke vertaling; onze zwartkop is blackcap in het Engels en fauvette à tête noire in het Frans, dat kan er nog mee door.
Maar in het Duits is het de Mönchgrasmücke, zoiets monniksgrasmug dus, maar het is helemaal geen mug; die monnik zou wellicht op het zwarte hoofddekseltje kunnen slaan, maar dan nog. En dan hoef ik u nog niet eens uit te leggen dat de Engelse goldfinch niet onze goudvink is, maar het puttertje en dat onze goudvink bij de Engelsen een bullfinch is, een stiervink dus. En onlangs werd er in de Oosterschelde een zeldzame kever gevonden die een vis bleek, een kabeljauwachtige, een verwant van wijting en steenbolk, die in het Nederlands inderdaad ‘kever’ heet.
Godzijdank hebben we de wetenschappelijke naamgeving om alle verwarring uit te sluiten. Maar ook daar kleven voor de gewone gebruiker wel weer nadelen aan, vooral omdat er nog wel eens een verandering optreedt en een soort van het ene geslacht naar het andere wordt overgeheveld en je dan weer aan een nieuwe naam moet wennen.
Soms vraag je je angstig af of we niet langzamerhand toegroeien naar een wereld waarin iedereen nog maar één taal spreekt, en dan bedoel ik niet Esperanto, maar steenkolen-Engels. Iedereen kent er wel mooie voorbeelden van. Er worden geen collega’s gezocht maar we are hiring! Een hoveniersbedrijf verleent landscaping services met schoffel en grashark. En op het gemiddelde horeca-terras weten ze niet meer wat koffie verkeerd is, laat staan een kopstoot.
Maar het kan áltijd nog erger, en dat nog wel in onze eigen kringen van de natuurbescherming. Vorige week zette het onvolprezen Natuurmonumenten via onder andere Twitter de zoektocht uit naar iemand die zich met berichtjes op de sociale media gaat bezighouden. Hoe heet de betreffende functie? (gaat u er vooral even voor zitten): freelance junior social media content creator. Daar moet je toch even op kauwen, maar wat ik ervan begrijp is dan men zoekt naar een jonge gast die niet in loondienst maar als eigen baas twitterberichtjes voor de vereniging gaat maken. Ook nog tijdelijk trouwens. Ze zoeken dus gewoon een niet al te bejaarde twitteraar, maar zeg dat dan gewoon. Het is te hopen dat de straks aangenomen medewerker ook het Nederlands machtig is, anders wordt die in de Oosterschelde rondzwemmende kever nog een beetle. Dan zou de verwarring compleet zijn.
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.