Deze column is een hypothese. Of eigenlijk een raadsel, dat mij al tijden door het hoofd spookt. Het raadsel begon met ratten, en wandelde daarna via varkens en onszelf naar kraaien en eksters.
Ratten zijn meestal irritante plaagdieren die op de meest ongewenste momenten rondscharrelen in de kruipkelder en die zelfs vanuit het riool via het waterslot uit uw toiletpot kunnen opduiken. Ratten kunnen zich aan de meest uiteenlopende omstandigheden aanpassen en weten hun maag te vullen met alles wat eetbaar is, tot en met de vetkorsten in het riool. Het zijn echte omnivoren. Maar bovenal zijn ratten buitengewoon intelligent. Ze laten zich zelden tweemaal foppen. De bruine rat, Rattus norvegicus, is de bekendste soort in kwestie; hij wordt ook wel als huisdier gehouden. Dan wordt de slimmerik ‘tamme rat’ genoemd.
Onder de zoogdieren geldt ook het varken als buitengewoon intelligent. Het is mede daarom een grof schandaal dat deze leuke dieren in de bio-industrie in een mens- en zwijnonterende toestand worden gehouden. Ze horen lekker buiten te kunnen dartelen, te scharrelen, naar truffels te wroeten en zich in de modder te wentelen. Varkens eten zo ongeveer alles wat je ze voorzet, zelfs de overblijfsels uit het restaurant. Het zijn echte omnivoren. Dat zie je ook aan hun gebit, dat is geen maalgebit zoals we dat van planteneters kennen en ook niet het scheurgebit van het gemiddelde roofdier, maar een knobbeltjesgebit. Ook ratten hebben een omnivoor knobbeltjesgebit.
En mensen. Ook mensen zijn van oorsprong alleseters, omnivoren. Net als chimpansees trouwens, die even gemakkelijk fruit en bladeren eten als een aapje uit de boom plukken om dat in stukken te trekken en op te peuzelen. Ook chimpansees hebben een knobbeltjesgebit. En zijn uiterst intelligent, lees Frans de Waal er maar op na.
Maar daar komt mijn raadsel. Planteneters, denk even aan schapen, zijn redelijk domme beesten, die weinig anders hoeven te kunnen dan gras grazen en om zich heen kijken. Roofdieren, denk even aan tijgers, hoeven ook weinig anders te kunnen dan op de loer liggen tot er een dom schaap voorbij komt wandelen. En toen bekroop mij de gedachte dat er een relatie is tussen omnivorie, alles kunnen eten, en intelligentie.
Bij de vogels gelden de kraaiachtigen als het intelligentst. Vlaamse gaaien, eksters, kauwen en kraaien zijn heel slimme beesten. Nooit zult u een doodgereden kraai langs de weg aantreffen, ze kunnen de snelheid van een naderend voertuig prima inschatten en zich bijtijds uit de vlerken maken. Nee, de dommere planteneters zoals meerkoeten en eenden, die zijn steevast het haasje. Gewoon niet slim genoeg. Er zijn kraaien die gereedschap gebruiken, die weten dat je met steentjes het waterniveau in een fles kunt laten stijgen, of hoe een hefboom werkt. En ja, u raadt het al: kraaien zijn echte alleseters. Omnivoren. Een ekster eet net zo lief een appel als een nest jonge pimpelmezen.
Dit alles leidt dus mijn gewaagde hypothese dat de slimste dieren in de natuur de alleseters zijn. Hoe omnivoorder hoe intelligenter. Ja, zult u meteen roepen: en dolfijnen dan? Die zijn pas echt slim! Maar in zee leven nu eenmaal alleen andere beesten zoals vissen en inktvissen om te eten, meer keus is er niet. De dolfijn is de uitzondering die mijn hypothese bevestigt.
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.