Op een bepaalde leeftijd krijg je wandelvrienden. Ik weet niet of er een club is waar ik me voor heb aangemeld. Of dat het hormonaal of cultureel bepaald is. Maar op een gegeven moment ga je in je vrije tijd wandelen. Met vrienden. Je rijdt naar zeeen, heien, bossen en velden om samen te gaan struinen. Misschien weet een van jullie hoe vijfvingerig kliskruid eruitziet en wijst het enthousiast aan in woekerende akkerranden. Of, kan jouw wandelvriend wat lukrake anekdotes over voorbijtrekkende grauwe ganzen opdissen.
Wandelvrienden zijn op een prettige manier saai. Als weekendradio. Je steekt wat op, je mijmert, en bespreekt wat, maar je wandelvriend is altijd een goede vriend. Nooit een die je voor het blok zet, je van allerlei dingen beschuldigd of liegt. En eigenlijk zouden we allemaal meer een wandelvriend voor elkaar moeten worden.
Mijn wandelvriend heet Lenny en zijn specialiteit is kijken. Hij is fotograaf en heeft mij geleerd wat ruimte is. En dat is gek om te zeggen omdat je prima denkt te weten wat ruimte is. Je hebt jezelf al je hele leven lang door ruimtes bewogen, je hebt afstanden ingeschat en hoeveel tijd het kost om ruimte te doorkruizen. Je hebt je de beste in ruimtes gevoeld, maar je hebt je ook klein en nietig gevoeld in ruimtes. Je hebt ruimte altijd leren kennen in relatie tot jezelf. Tot je lichaam.
Lenny leert me verder dan de grenzen van mezelf te kijken. Hij fotografeert op onze wandelingen, wier, waterstromingen en boomtakken. Hij toont me de foto’s van zijn close-ups. Ruimtes vol leven en beweging. Ruimtes waar ik achteloos langs was getrokken als hij het niet had vastgelegd. En waar wij, romantische dieren als we zijn als mensen, allerlei metaforen in willen zien.
Lenny fotografeerde eens op goed geluk een vlucht kauwen en een kraai tegen een grijze lucht. Hij wees zijn camera naar boven en drukte af. Niks geen groot plan of eindeloos getuur en getob met belichting. Hij fotografeerde als een dier. De vogels trokken over. Hij drukte op de knop en het resultaat, twee meter breed afgedrukt, emotioneerde me.
Ik wist niet zeker of ik nu die ene kraai was, of alle vogels tegelijk. Maar Lenny’s foto herinnerde me eraan hoe weinig ruimte ik doorgaans in mijn hoofd had. Hoe ik al mijn gedachtes probeer te begrijpen. Kooien en categoriseren. Terwijl we golven zijn als we denken. Vluchten. We deinen op stromingen, die door ons heentrekken. We nemen onszelf zo graag serieus en de wereld ervaren we als een afgebakende set landschappen en eigenschappen. Maar er is meer, zoveel meer, als je de ruimte toelaat.
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.