Citroenvlinders in de tuin | Vlinderserie #1

Citroenvlinders worden in groten getale gemeld op de Fenolijn, en dus weten we het zeker: het vlinderseizoen is echt begonnen. Maar wat weten we eigenlijk over de vlinders die fladderen in de tuin? En waarom zien we sommige soorten nu al in vol ornaat, en moeten we op andere soorten nog wachten? Dat maken we duidelijk in deze nieuwe vijfdelige vlinderserie. En we starten samen met Amber van Amsterdam van de Vlinderstichting met, je raadt het al, een spoedcursus citroenvlinder.

Een citroenvlinder is natuurlijk makkelijk te herkennen door diens gele kleur. Als een vrouwtje en een mannetje naast elkaar fladderen, zie je ook duidelijk dat het mannetje een feller gele kleur heeft dan het vrouwtje. Later in het jaar, wanneer ook witjes de vleugels uitslaan, is het lastiger om vanaf een afstand te zeggen welke soort je voor je hebt. "Dan moet je echt dichtbij staan en goed naar de vleugels kijken. Hebben ze wel of geen vlekken op de vleugels, dan zijn er andere kenmerken om te bekijken", zegt Amber van Amsterdam.

Nu is dat anders, dat zit zo: citroenvlinders overwinteren in Nederland als imago. Dat betekent dat ze de winter doorkomen als vlinder, en dus niet als pop zoals een koolwitje dat doet bijvoorbeeld. Dus met de eerste warme, lente-achtige dag, is de citroenvlinder de enige lichtgekleurde vlinder die je nu tegen kan komen. Kortom: "Zie je 'm nu, dan is het ongetwijfeld een citroenvlinder."

Een citroenvlinder floreert in een afwisselende tuin met groenblijvende struiken om te schuilen, een bloementuin om energie uit nectar te halen, en waardplanten zoals sporkehout. Een waardplant is de plant waar de citroenvlinder de eitjes op afzet en waar de rupsen van eten. Essentieel dus in de tuin om de gehele cyclus van de vlinder mogelijk te maken. "Dus wil je iets aan jouw tuin veranderen en iets voor vlinders toevoegen, kijk dan eens even: wat staat er allemaal in", zegt Van Amsterdam. "Een lekker diverse tuin, daar maak je ze blij mee."