Het voorjaar begint steeds vroeger in Arctische gebieden, maar de brandgans gaat er geen dag eerder voor op de vleugels. Ze gaan er wel sneller door vliegen, dat betekent ook dat ze na aankomst langer bezig zijn met bijeten. Per saldo zijn ze dus steeds iets te laat, zegt onderzoeker Thomas Lameris van het NIOO.
Klimaatverandering gaat extra snel in het hoge noorden. Het voorjaar begint er steeds eerder en daardoor kunnen trekvogels uit het zuiden te laat aankomen op de toendra. Ze missen dan de voedselpiek: de meeste insecten of de beste kwaliteit gras. Dit voedsel is belangrijk voor hun kuikens om snel te kunnen opgroeien.
Ganzen passen aankomsttijd aan
NIOO-onderzoeker Thomas Lameris laat met gezenderde vogels zien dat brandganzen hun aankomsttijd in het broedgebied wel kunnen aanpassen. In warmere jaren vliegen ze namelijk sneller door. “Maar dat wil nog niet zeggen dat de problemen dan zijn opgelost.”
Een belangrijke vraag in het onderzoek van Lameris is dan ook of, en hoe, de ganzen uiteindelijk toch eerder kunnen beginnen met broeden. Ze moeten daarvoor vroeger vertrekken uit hun overwinteringsgebied en/of sneller doorvliegen onderweg. Maar in beide gevallen lopen ze tegen beperkingen aan. Lameris: "De combinatie van signalen zoals daglengte die niet mee veranderen en een gebrek aan tijd, zorgt ervoor dat ze hun legdatum niet genoeg kunnen vervroegen bij opwarming van het klimaat. In een vroeg voorjaar overleven er daardoor minder jonge ganzen.”
(Persbericht over het veldonderzoek van Thomas Lameris, waar zijn promotieonderzoek op is gebaseerd. Een samenvatting van zijn promotieonderzoek komt zondag op de website van NIOO/KNAW)