De Partij voor de Dieren heeft vragen gesteld aan gedeputeerde staten over de voortschrijdende ontbossing in de provincie Utrecht. Door bezuinigingen op natuur, die hun oorsprong kennen in kabinet Rutte I, lijken natuur- en terreinbeherende organisaties steeds vaker genoodzaakt om natuurbos om te zetten in productiebos. Door de inkomsten van bomenkap worden deze bezuinigingen door natuurbeherende organisaties opgevangen.
Houtkap levert geld op
Organisaties zoals Staatsbosbeheer moeten momenteel grotendeels in eigen inkomsten voorzien. Houtkap kan dan geld opleveren. Het probleem is dat natuurrijke bossen ingeruild worden voor productiebossen waar natuurwaarden een ondergeschikte rol spelen. Aanleiding voor de vragen zijn kritische geluiden Frits van Beusekom in de media. Hij was in de jaren 80 afdelingsdirecteur natuurbehoud bij Staatsbosbeheer. Zo kampt volgens zeggen de Utrechtse Heuvelrug met kaalslag en verlies aan natuurbos.
Ontbossing voor infrastructurele projecten
Ook de Statenfractie van de Partij voor de Dieren concludeert door vele publieksmails en het herhaaldelijk sneuvelen van duizenden bomen ten gunste van infrastructurele projecten dat er een tendens heerst van structurele ontbossing. Fractievoorzitter Hiltje Keller: ‘Wij roepen de provincie op om haar wettelijke plicht om de natuur te beschermen op te pakken. Wij zien ook dat de natuur onder druk staat door voortdurende rijksbezuinigingen, maar bomen kappen kan en mag nooit de oplossing zijn.’