In ruim 200 tuinen en parken vonden 856 waarnemers deze maand zo’n 7500 ‘bodemschatjes’. De resultaten van de 4e Bodemdierendagen laten interessante dingen zien. De pissebedden grijpen weer de macht, terwijl de naaktslakken juist minder zijn gezien. Ook hadden behoorlijk wat deelnemers moeite met het vinden van alle bodemdieren. Dat heeft waarschijnlijk met de enorm droge zomer te maken. Goed ingerichte tuinen kunnen uitkomst bieden.
Bodemdieren Top 3
In de Bodemdieren Top 3 van 2018 gaat de pissebed aan kop, terwijl ze in het natte najaar van 2017 op plaats vier stonden. Pissebedden zijn dit jaar dus het vaakst gevonden: in wel 89% van de meer dan 200 onderzochte tuinen, parken en schoolpleinen. Op twee en drie volgen de regenwormen (85%) en de spinachtigen (82%).
Gevolgen droogte: minder naaktslakken
De zomer van 2018 was extreem warm en droog. Wat zie je daarvan terug bij de bodemdieren? Bodemdierenexpert en organisator Gerard Korthals van het Centrum voor Bodemecologie (NIOO & WUR) legt uit: “De ruim 800 citizen scientists signaleerden minder vaak naaktslakken dit jaar. Naaktslakken zijn gevoeliger voor de droogte en de hitte dan de andere bodemdieren.”
Op langere termijn kan dat gevolgen hebben. “Als je een aantal jaren achter elkaar zulke extreem droge omstandigheden hebt, kan de balans in de bodem veranderen.” Naaktslakken ruimen veel restjes (dood) organisch materiaal op, en ze zijn zelf weer voedsel voor andere dieren zoals egels.
Meer mieren & herstel
De waarnemers zagen juist vaker mieren – die staan nu op de vierde plek, net als in 2016 toen er een warme nazomer was. Verder is er herstel te zien bij andere soorten bodemdieren. “Groene tuinen hebben voldoende veerkracht, waardoor dat herstel mogelijk is en nu ook al bezig is. Ik zag bijvoorbeeld veel jonge miljoenpoten,” vult Korthals aan.
Verschil in stress
“Op andere plekken hadden bodemdieren meer last van hittestress. Denk aan tuinen zonder koelere, vochtigere toevluchtsoorden, en balkons of groene daken,” zegt Korthals. Daarom zit er dit jaar veel variatie in de waarnemingen: een deel van de mensen kon veel moeilijker bodemdieren vinden dan normaal. “Dit wijst op het belang van ‘gezonde’ tuinen.”
Groene daken scoorden met een 5,5 een nipte voldoende, terwijl de Tiny Forests het hoogste cijfer van alle typen tuinen haalden. Deze speciale ‘ministadsbosjes’ van IVN doen dit jaar als nieuw tuintype mee en scoorden gezamenlijk een 9,2. Het algemene rapportcijfer per tuintype geeft aan hoe geschikt zulke tuinen, parken of schoolpleinen kunnen zijn voor bodemdieren: de potentie dus.
Cijfer voor je eigen tuin
Dit jaar kregen deelnemers voor het eerst een – nog experimenteel – cijfer voor hun eigen tuin of schoolplein. Een individuele tuin scoorde vaak een stuk lager op bodemdieren dan een tuintype totaal. De komt door de droogte. “En doordat het moeilijk is in één tuin echt al het bodemleven te hebben en te vinden,” zegt bodemecoloog en wormendeskundige Ron de Goede. “Door deze test kunnen we het cijfer voor het bodemleven in eigen tuin verbeteren en breder inzetbaar maken.”