Bijzondere kokerjuffers: de larven van de schietmot

De Mortelen en Scheeken is een goed gebied voor bijzondere kokerjuffers. Dit komt omdat het gebied stromend water heeft, leemgrond en de waterkwaliteit is goed.

Leem is voor sommige soorten heel belangrijk want als het droog wordt, graven sommige kokerjuffers zich in in het leem, waar het nog lekker koud is, en vochtig. Ook zijn er watertjes die een deel van het jaar droog vallen, en dat is ideaal voor de kokerjuffer. Verder is het belangrijk dat er struiken en bomen zijn in de buurt van het water, want die dienen als bouwmateriaal voor de kokertjes. Daarnaast bieden de bomen en struiken bescherming, een schuilplek voor de schietmotten, de volwassen dieren van de kokerjuffer. 

De Mortelen en Scheeken hebben dit allemaal en daarom een goed gebied voor David Tempelman en Maria Sanabria om hier maandelijks met een schepnet te kijken welke kokerjuffers er leven.

Een kokerjuffer is de larve van de schietmot. Eigenlijk een soort waterversie van de rups. De larven leven in het water en maken kokertjes van zand, takjes, blaadjes, steen of een combinatie van dit alles.. Voor het maken van de koker scheiden ze een soort slijm uit, een soort lijm, waarmee ze het materiaal aan elkaar kunnen plakken. Deze kokertjes gebruiken ze om te schuilen tegen de vijanden. Zo kunnen ze hun kieuwen en achterlijf beschermen.

De schietmotten zelf leven niet in het water, maar wel in de buurt ervan. Ze zijn nauweverwant aan de vlinders, en vliegen vaak in de schemer of in het donker. De schietmot legt eitjes af in het water, die eitjes komen uit en dan kruipen de kokerjuffers, de larven dus, het water in.