Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Bijzondere Formica-mieren bij Ommen

  •  
23-08-2012
  •  
leestijd 2 minuten
  •  
169 keer bekeken
  •  
mieren_04.jpg
In de zomer zijn mierennesten op volle sterkte en kunnen werksters overal aangetroffen worden als ze druk op zoek zijn naar voedsel. Een heel bijzondere plek om mieren te bekijken is de omgeving van Ommen. Hier komen zeldzame en kwetsbare mierensoorten voor van het geslacht Formica, oftwel grote schubmieren. Enkele soorten zijn wettelijk beschermd, onder andere de stronkmier. Deze komt in ons land vrijwel uitsluitend in deze regio voor. Het aantal nesten is echter gedurende de afgelopen twintig jaar aanzienlijk afgenomen. Dit geldt ook voor de overige Formica-soorten uit dit gebied.
Zeldzaamste bosmiersoort
In de omgeving van Ommen liggen uitgestrekte bossen en heideterreinen op zandgronden die ontstaan zijn in de voorlaatste ijstijd. Tot de mierensoorten die in het gebied voorkomen, behoort ook de stronkmier (Formica truncorum), de zeldzaamste bosmiersoort van Nederland. De soort komt vooral voor in berggebieden en in noordelijke landen; in ons land komt de stronkmier vrijwel uitsluitend in de omgeving van Ommen voor, waar ze open bossen bewoont. Bosmieren zijn sterk afhankelijk van bomen met bladluizen, die ze bezoeken om hun zoete uitscheidingsproduct (honingdauw) op te likken en naar het nest te transporteren.
Gewone satermier
In het gebied komen nog twee andere soorten met een dergelijke boreo-alpiene verspreiding voor: de gewone satermier (F. exsecta) en de deuklipsatermier (F. pressilabris). Ook dit zijn bijzondere, zeldzame soorten. De gewone satermier is vrij zeldzaam en de deuklipsatermier zeldzaam in het noorden en oosten van ons land. Beide soorten hebben zonlicht op het nest nodig en komen dan ook voor in open vegetaties: heideterreinen, graslanden, hoogvenen en zeer open bossen.
Koepelnesten
Naast deze bijzonderheden kunnen op de zandgronden bij Ommen ook nog andere Formica-soorten worden waargenomen. Het gaat om drie bosmiersoorten die grote koepelnesten maken: de behaarde bosmier (F. rufa), kale bosmier (F. polyctena) en zwartrugbosmier (F. pratensis). Daarnaast komen de volgende heidespecialisten in het gebied voor: bloedrode roofmier (F. sanguinea), bruine baardmier (F. cunicularia) en rode baardmier (F. rufibarbis), alsmede de hoogveenspecialist veenmier (F. transkaucasica). De weinig kritische grauwzwarte mier (F. fusca) maakt het rijtje volledig. Met elf Formica-soorten is de omgeving van Ommen een waar eldorado voor mierenliefhebbers!
Lees het hele bericht op natuurbericht.nl
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.