Een kleine millimeter, dat is de groei van de snavel bij de Engelse koolmees die de geslaagd vogels van de minder succesvolle onderscheidt. Door genetisch onderzoek kwam een team van het Nederlands Instituut voor Ecologie, Wageningen University en vier Britse universiteiten deze ‘evolutie in actie’ op het spoor. De onderzoekers denken dat vogels voeren, tuinhobby nummer 1 in Engeland, de oorzaak is.
Bijvoer cultuur Engeland
In meer dan de helft van de Engelse tuinen vind je vogelvoer en de mensen geven er wel twee keer zo veel aan uit in vergelijking met de rest van Europa. Veel van het aangeboden vogelvoedsel zit in een plastic buis met alleen een opening voor de snavel.
Op grote schaal voeren
Een gemiddelde Nederlandse koolmees lijkt sprekend op een Engelse. Alleen de snavel van de Engelse koolmees is langer. In Engeland voeren ze namelijk al een eeuw de vogels op grote schaal bij in de winter. Het gevolg is hoogst waarschijnlijk dat koolmezen met een net wat langere snavel beter bij het voer kunnen. Met zendertjes wisten de onderzoekers vast te stellen dat Engelse vogels met een langere snavel ook daadwerkelijk vaker een voederplaats bezoeken. De vogels met langere snavels binnen Engeland hebben meer succes: ze krijgen meer jongen.
Gezichtsgenen
De stukjes DNA die bij de Britse vogels door evolutie veranderd zijn, blijken sterk overeen te komen met menselijke genen die de vorm van het gezicht bepalen. Ook lijken ze op de genen die gelinkt zijn aan de snavelvorm van darwinvinken. De darwinvinken vormen een van de bekendste voorbeelden van aanpassing aan de natuurlijke omgeving: voor elk soort voedsel een eigen type snavel.