Koninginnen van de carnica-bij worden door hun imkers naar het bijenbevruchtingsstation op Vlieland gestuurd. Hier worden ze bevrucht door een raszuivere mannetje, een carnica-dar. Zo behoudt het bijenvolk van de imker zijn zachtaardige karakter.
Lieve bijen
De carnica-bij is een heel zachtaardige bij. In een dichtbevolkt land als Nederland is dat fijn, want met zachtaardige bijen is het goed samenleven. Om dit bijenras zo zachtaardig te houden, is het belangrijk dat de bijen raszuiver blijven. Op het moment dat de bijenrassen gemengd worden, krijg je gemene tot zeer gemene bijen.
Bevruchtingsstation
Daarom kunnen imkers vanuit heel Nederland twee keer per jaar hun bijenkoninginnen plus een klein volkje naar Vlieland sturen. Omdat het eiland zo ver van de vaste wal ligt, is hier het carnicakoninginnenbijenbevruchtingsstation gevestigd. Imker Jan den Ouden heeft raszuivere carnica-volken, waarvan de darren (de mannetjes) als een soort vliegende dekhengsten dienst doen.
Bijenparing
Op Vlieland worden de kastjes met koningin en klein volkje in een weitje. Als de koninginnen een week oud zijn én het is lekker weer, gaan ze vliegen en paren met de raszuivere Vlielandse darren van imker Jan die ook in het weitje wonen. De paring vindt plaats in de lucht en wordt de bruidsvlucht genoemd. Koninginnen kunnen wel 10 tot 25 keer worden bevrucht, door allemaal andere mannen. Dat paren kan in een of twee uur gepiept zijn. Daarna gaat de koningin meteen terug naar haar eigen kastje en daar begint ze met eitjes leggen.
De koningin doet de rest van haar leven met al dat sperma, dat ze opslaat in haar lichaam. Een goeie bij kan daar wel drie tot vier jaar mee doen, een mindere bij is na een halfjaar al door haar voorraad heen. De darren overigens vallen dood neer na de paring.