Honingbij met transponder
© Frontiers
Wetenschappers hebben aangetoond dat honingbijen een geheugen hebben voor dominante lineaire landschapselementen in hun thuisgebied, zoals kanalen, wegen en grenzen. Wanneer ze naar een onbekend gebied worden gebracht, zoeken ze dit soort lokale elementen op, vergelijken de indeling ervan met het geheugen en vliegen erlangs om hun weg naar huis te zoeken. Deze navigatiestrategie is vergelijkbaar met die van de eerste menselijke piloten.
In de vroegste dagen van de menselijke vlucht, voor de radio, elektronische systemen en de GPS, navigeerden piloten gewoonlijk door wegen en spoorwegen te volgen, lineaire landschapselementen op grondniveau die naar een interessante bestemming leiden.
Onderzoek heeft aangetoond dat honingbijen navigators bij uitstek zijn. Ze kunnen navigeren door hun reukzin, de zon, het lichtpatroon aan de hemel, verticale oriëntatiepunten en mogelijk het magnetisch veld van de aarde. Ze kunnen ook verschillende herinneringen herkennen en koppelen aan elkaar.
Nu hebben wetenschappers aangetoond dat honingbijen de neiging hebben hun weg naar huis te zoeken door zich te oriënteren ten opzichte van de herkenbare lineaire landschapselementen, net als de eerste piloten.
Dr. Randolf Menzel, emeritus hoogleraar aan de afdeling Neurobiologie van de Vrije Universiteit van Berlijn, en hoofdauteur van de studie, legt uit: "Hier tonen we aan dat honingbijen een 'navigatiegeheugen' gebruiken, een soort mentale kaart van het gebied dat ze kennen, om hun zoekvluchten te leiden wanneer ze zoeken naar hun nestkast in een nieuw gebied. Lineaire landschapselementen, zoals waterkanalen, wegen en akkerranden, blijken belangrijke elementen van dit navigatiegeheugen te zijn."
In de nazomer van 2010 en 2011 in de buurt van het dorp Klein Lüben in Brandenburg vingen Menzel en collega's 50 foeragerende honingbijen en plakten ze een transponder van 10,5 gram op hun rug. Vervolgens lieten zij ze los in een nieuw testgebied, te ver weg om vertrouwd te zijn voor de bijen. In het testgebied stond een radar, die de transponders op een afstand tot 900 meter kon detecteren. De meest opvallende oriëntatiepunten in het testgebied waren een paar irrigatiekanalen van zuidwest naar noordoost.
Wanneer honingbijen zich op onbekend terrein bevinden, vliegen ze in verkennende lussen in verschillende richtingen en over verschillende afstanden, gecentreerd op de losplaats. Met de radar volgden de onderzoekers het exacte vluchtpatroon van elke bij gedurende 20 minuten tot drie uur.
De onderzoekers simuleerden twee sets willekeurige vluchtpatronen. Omdat de waargenomen vluchtpatronen sterk van elkaar afweken, concludeerden de onderzoekers dat de honingbijen niet zomaar willekeurige zoekvluchten uitvoerden.
Zij toonden aan dat de honingbijen onnodig veel tijd besteedden aan het vliegen langs de irrigatiekanalen. Uit analyses bleek dat deze de verkennende vluchten continu bleven leiden, wat impliceert dat de bijen ze langere tijd in hun geheugen hielden.
"Onze gegevens tonen aan dat overeenkomsten en verschillen in de lay-out van de lineaire landschapselementen tussen hun thuisgebied en het nieuwe gebied door de bijen worden gebruikt om te verkennen waar hun bijenkorf zich zou kunnen bevinden," aldus Menzel.
Lees meer resultaten in het gehele artikel.
Bron: Frontiers
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.