De scholen zijn alweer begonnen, of ze gaan beginnen, en de zomer is op zijn retour, de vakantie voorbij, soms ruik je de herfst al wanneer je ’s ochtends het huis verlaat en je ziet ook dat de dauw al wat langer blijft liggen. En ik, ik voel een pijn waar geen woord voor is. Iets met verlangen, met weemoed. Een woord waar spijt in schuilt.
Het doet me denken aan heimwee, maar heimwee is het niet. En Fernweh is het evenmin. Fernweh is het tegenovergestelde van heimwee. Dat hebben de Duitsers mooi bedacht. In plaats van een verlangen naar huis drukt Fernweh een verlangen uit naar een plek waar je heen zou willen gaan. Geen specifieke plek, maar een plek ergens anders op de wereld. Fernweh staat voor zwerven, vrijheid, weg zijn, een stip worden aan de horizon. Maar ook dat woord is het niet. Ik zoek een woord tussen heimwee en Fernweh in, een woord dat staat voor zomerse weemoed. En dit jaar was die er al nog voor de vakantie goed en wel begon.
Ik was ergens waar de scharrelaar woonde en ik wist dat ik er ook weer vandaan moest gaan.
Bibi Dumon Tak
We gingen naar Frankrijk. Naar een huisje tussen de wijnvelden in de Vaucluse. Tien kilometer voor aankomst vloog er een vogel over de weg, turquoise met zwarte vleugelpunten. Een reusachtige vlinder was het. En we riepen O! Zelfs de honden sprongen overeind op de achterbank. Ook al had ik er nooit een gezien, dit was dus een scharrelaar, de vogel die iedereen bedwelmde. En dat was exact het moment waarop die spijt er bij mij in kroop. Ik was ergens waar de scharrelaar woonde en ik wist dat ik er ook weer vandaan moest gaan. Wat was dit voor gevoel? Geen heimwee, want ik verlangde niet naar huis, juist niet, geen Fernweh, want ik wilde niets liever dan op die plek voor altijd blijven.
Om het gevoel van spijt te bezweren moest ik naar de scharrelaar op zoek. Op een van de eerste avonden, het was al bijna donker, dacht ik er tijdens een wandeling een te zien vliegen. Er zaten daar veel kraaien en kauwen, maar dit exemplaar was slanker, blikkeriger van kleur in de late schemering. Vanaf dat moment keek ik uurlijks naar hem uit. Mijn zoektocht werd de volgende dag al beloond. En meteen was daar ook die weemoed weer. En het groeide met de dag. Het groeide met iedere ontmoeting die ik met de scharrelaar had.
Het is geen heimwee, noch Fernweh, maar iets ertussenin. Iets als… zomerpijn.
Bibi Dumon Tak
Op de laatste vakantiedag verlieten we het huisje in alle vroegte. Op het paadje vlák voor de uitrit schoot rakelings langs de voorruit een scharrelaar over de weg, en nóg een, en nóg een. Ik wilde direct uitstappen, maar daarvoor hadden we geen tijd, we moesten nog elfhonderd kilometer noordwaarts reizen. En terwijl mijn hart zich nog vastklemde aan de laatste vogels reed de auto met mij erin bij ze vandaan. Weg bij de plek waar mijn weemoed begon. Mijn hart rekte zich gedurende de reis uit als elastiek. Het spande langs de hele Route du Soleil. Het trok strakker naarmate de afstand groter werd: Lyon, Dijon, Nancy, Luxemburg. De weemoed schrijnde almaar harder tot we op de A10 in een file belandden en het elastiek met hart en al loskwam van de vogels en in duizelingwekkende vaart terugjoeg naar waar het hoorde. Met een knal schoot het terug op zijn plek.
Sindsdien brandt het achter mijn ribben. Het is geen heimwee, noch Fernweh, maar iets ertussenin. Iets als… zomerpijn. Ferienweh zouden ze in Duitsland kunnen zeggen. Nog even en de vakanties zijn voorbij. De najaarsstormen zullen de weemoed blussen, en onze zomerpijn zal weldra worden toegedekt door vallend blad. En ook de scharrelaars zullen dan vertrokken zijn.