Begijn Le Bleu
© Fotograaf Jelle Vermeersch
"Onlangs begeleidde ik een groep in de Kalmthoutse Heide en ik had er een bonte vliegenvanger in de gaten," begint onze columnist Begijn le Bleu deze zondag. "Ik hoorde het mannetje triepe-triepe-triep zingen en mijn vogelhart maakte dezelfde sprongetjes mee. “Luister! Zei ik tegen de groep: deze vogel MOET je gezien hebben. Neem jullie verrekijker en geniet! Ik moet daar zeker een minuutje of twee hebben gestaan tot ik in de gaten kreeg dat de mensen rondom mij niet naar de vliegenvanger keken maar oog hadden voor iets anders dat een eindje verderop zat te huppen. Ik keek maar ik zag niks, behalve een merel. ‘Waar kijken jullie naar?’ vroeg ik de bende. ‘Daar’ zei een mevrouw zachtjes, een merel. ‘Een merel,’ dacht ik. ‘Een merel zie je overal. Was een merel een reden om vroeg op te staan en naar de Kalmthoutse heide af te zakken?"
Lees hieronder de volledige column:
"Toen ik met mijn verrekijker de mannetjesmerel bekeek, snapte ik waarom iedereen zich liet meeslepen. Het oranjegeel van zijn oogrand werd prachtig belicht, hij hield zijn kopje wat schuin en leek te horen dat er een vette worm onder zijn pootjes kronkelde. Met een felle haal rukte hij de worm uit de grond die zich als een elastiekje wat leek te verweren, waarna het zich rond zijn gele bek kronkelde.
Toen de merel ons in de gaten kreeg ging hij snel in de houding staan, liet zijn vleugels wat hangen en vloog vervolgens kwetterend weg. We vertelden tegen elkaar over dat kleine momentje met de merel. Het alledaagse werd even bijzonder.
Daarna bekeek ik met de groep de ekster, de gaai en… jawel, ook de houtduif, nochtans door mijn vader strontduif genoemd. Het werden stuk voor stuk mooie vogels door ze wat meer aandacht te geven. Door ze exclusief te maken.
‘Luister!’ Zei ik, als een Vlaamse Jac. P. Thijse, ‘een specht!’ ‘Komt die hier dan voor?’ vroeg een man. De groep hoorde het gekiek van de specht die steeds dichterbij leek te komen. ‘Jij kan natuurlijk zeggen wat je wilt’ zei de man wat cynisch. Op datzelfde moment kwam de grote bonte specht op de stam van een grove den zitten op nog geen vijf meter van ons. Ik nam de man zijn schouders beet en draaide hem om richting de grobo, zoals jullie Nederlanders de Dendrocopus major noemen. Met schokkerige bewegingen pikte de specht insecten en larfjes van onder de bast. Zijn rode broek blonk in het ochtendlicht. Pas toen de specht golvend wegvloog en iedereen weer adem haalde zei iemand: ‘Sinterklaas is vroeg dit jaar!’
Toen we een zandloopkever zagen wriemelen op de grond en heideplanten van dichtbij bekeken, begon het door te dringen dat elke vierkante meter in de natuur een deeltje van het web is. En als je een van de draden aanraakt trilt het hele net mee. Met deze zin ben ik één stapje verwijderd van het preekgestoelte, maar het klopt wel.
Ik werd door de groep met mijn neus op het feit gedrukt dat ik met mijn rusteloze reislust het volledige natuurplaatje nooit zal kennen en dat er thuis nog zoveel te leren valt van een doodgewone merel.
Af en toe wat meer in acht nemen wat Willem Vermandere, de Westvlaamse bard, ooit zei: Haast u langzaam."
Thema's:
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.