De chytrideschimmel Batrachochytrium dendrobatidis (Bd) kan wel degelijk een bedreiging voor de geelbuikvuurpad vormen. Eerder leek de schimmel aan de pad voorbij te gaan. De soort eet door de huid van amfibieën heen en verspreidt zich via sporen in water en direct contact.
Meerdere amfibiesoorten uitgestorven door Bd
Wereldwijd heeft de schimmel al meerdere amfibieënpopulaties laten uitsterven. Vooral amfibieën in Zuid-Amerika en Australië zijn zwaar getroffen. Ook in Europa heeft de schimmel voor grootschalige sterfte gezorgd, waaronder bij de vroedmeesterpad. Eerder is aangetoond dat de Bd schimmel in Nederland voorkomt en besmette geelbuikvuurpadden zijn ook geen nieuw gezicht. Het onderzoek van RAVON laat zien dat Bd waarschijnlijk al langer voorkomt, maar de aanwezigheid van de schimmel niet leidt tot een massale uitbraak in Nederland.
Effect schimmelinfectie op de geelbuikvuurpad
Hoe kan het dat de schimmel en de geelbuikvuurpad beide in Nederland voorkomen maar dit niet leidt tot massale sterfte? Er zijn meerdere theorieën. Het is mogelijk dat de schimmel geen effect heeft op de pad. Ze leven naast elkaar en hebben geen last van elkaar. Een andere mogelijkheid is dat de schimmel impact heeft, maar dat alleen zwakke dieren er last van hebben. Hierdoor is dit geen grote last voor de populatie omdat deze dieren toch een hogere kans hebben om te sterven. De laatste theorie is dat de schimmel wel voor meer sterfte zorgt, maar dat de populatie hiervoor kan compenseren in de vorm van bijvoorbeeld meer jongen krijgen. Zo is het mogelijk dat Bd grotendeels onopgemerkt blijft maar toch een impact heeft op de dieren.
Toekomstige bedreiging?
Deze omstandigheden bieden geen zekerheid voor de toekomst van de soort. Als door veranderingen in het klimaat de temperatuur stijgt of het leefgebied minder geschikt wordt kan de schimmel wel een serieuze bedreiging gaan vormen. De huidige temperatuur dempt namelijk de intensiteit van de infectie. Ook is van belang dat er genoeg geschikt voortplantingswater is. Voor het behoud van de soort moet het leefgebied verbeterd, vergroot en in stand gehouden worden. De soort verplaatsen en introduceren in nieuwe gebieden neemt hoge risico’s van het verspreiden van ziektes met zich mee.