Een internationaal team van wetenschappers op Spitsbergen heeft aangetoond dat vervuiling in de Poolgebieden verstrekkende gevolgen kan hebben voor de dieren die er leven. Uit nieuw onderzoek blijkt dat brandganzen op het Arctische eiland last hebben van de zware metalen, die er nog steeds in de bodem zitten. Deze resten zijn nog te vinden op de plek waar vroeger de kolenmijn lag.
De mijn is meer dan 50 jaar geleden in elkaar gestort. Het naburige dorp werd gesaneerd, maar niet het gebied rond de verlaten mijn, dat door een populatie brandganzen wordt gebruikt als graasgebied.
De onderzoekers, onder wie de Nederlandse ganzenwetenschapper Maarten Loonen van de Rijksuniversiteit Groningen, toonden aan dat de zware metalen de fysiologische processen van jonge brandganzen aantasten en leiden tot stressgedrag. ‘In fragiele ecosystemen zoals de poolgebieden kan dit effect mogelijk cruciaal voor de soort zijn’, aldus het team van wetenschappers.
Gebieden als Spitsbergen, maar ook Groenland en Noord-Rusland horen tot het oorspronkelijke leefgebied van de brandgans. Sinds 1984 is de soort ook broedvogel in Nederland, vermoedelijk geholpen door relatief tamme brandganzen, die in parken en tuinen werden gehouden.