Deze week verschijnt het magnum opus voor de Nederlandse mossen en korstmossen. Fijn laddermos, bleek boomvorkje, rood bekermos, roze heikorst, stoffig schorssteeltje, en zo kunnen we nog even doorgaan, ze staan allemaal in het dikste boek ooit over mossen en korstmossen. Een kloek boek van meer dan 500 pagina’s. Er is meer dan twintig jaar aan gewerkt.
Mossen en korstmossen
Mossen zijn kleine plantjes die dicht op elkaar gepakt groeien in zogenaamde kussens of matten. Ze zetten zich vast met wortelachtige structuren op rotsen, de stam of bladeren van bomen of op de grond.
Grijs kronkelsteeltje, een invasieve mossoort. Fotograaf: skelter
Korstmossen zijn daarentegen geen planten maar een combinatie van twee levensvormen: een schimmel en een wier. Deze twee levensvormen zijn soms zo sterk verbonden, dat de partners niet zonder elkaar kunnen overleven. De wieren produceren via fotosynthese voedingsstoffen die de schimmel nodig heeft. De schimmel houdt op zijn beurt water vast dat het wier kan gebruiken voor fotosynthese en zorgt voor bescherming van het wier.
In dit kloeke boek staan vele honderden soorten beschreven. Naast deze beschrijvingen gaat het in het boek ook over de invloed van het milieu. Ook al staan ze samen in een boek, mossen en korstmossen zijn totaal verschillend. Zo is een korstmos een symbiosevorm tussen een schimmel en een wier. Een (blad)mos is een plant, dat anders dan bij vaatplanten, hun nutriënten niet opneemt via de wortels maar uit de lucht of via het substraat.
Een van de auteurs van het boek is Bas van Gennip. Hij verzorgde ook de foto’s in het boek. Volgens hem gaat er een wereld voor je open als je mossen en korstmossen van dichtbij bekijkt.