Nationaal Park de Meinweg bij Roermond was met 1200 slangen ooit het beste addergebied van Nederland. Nu leven er nog hooguit driehonderd. En het aantal adders blijft afnemen. Bioloog Ruud Lenders adviseert het Nationaal Park en leidt onderzoeken in de Meinweg. Hij deed in zijn vrije tijd veel veldwerk in Limburg.
De adder is met zijn 47 centimeter lijf en 7,5 centimeter staart een iele slang. Zo af en toe zet het reptiel zijn tanden in de handschoenen van de onderzoeker, maar die houdt hem rustig vast en noteert het aantal schildjes op de kop en maakt een foto. Lenders: "Als je overgevoelig bent, kan een beet dodelijk zijn, maar meestal zwelt je vinger of arm wat op." Na een strenge keuring mag de slang weer geruisloos in de vegetatie glijden.
Sinds 1976 is het aantal adders in de Meinweg er regelmatig geteld. Een aantal mannetjes is voorzien van een zender waarmee zon- en overwinteringsplekken zijn gelokaliseerd. Ook het voedselaanbod is onderzocht en de vegetatiestructuur is aangepast.
Het aantal adders blijft echter afnemen. De verdroding is volgens Lenders het grootste probleem. Het waterschap graaft wel extra poelen in de Meinweg en brengt stuwen aan in beekjes, maar het mag niet baten. Ook wilde zwijnen zijn volgens de onderzoeker een probleem. Lenders: "Ik voel zelfs voor een drijfjacht. De adder is niet heilig voor mij, maar staat symbool voor een ecosysteem dat we in stand willen houden."