De vleermuizen in de stad Utrecht worden sinds vorig jaar intensief onderzocht. Driemaal per jaar worden langs een aantal vaste routes alle geluiden van vleermuizen opgenomen. Zo ontstaat met enkele jaren een compleet en betrouwbaar beeld van de plekken waar vleermuizen actief zijn. Dat zijn plekken waar de omgeving gunstig voor ze is: daar is water, struiken en ruigtes, en is het donker. En het allerbelangrijkste, daar zitten insecten die ze kunnen vangen.
Tellen
Steden beseffen steeds beter dat een goed beeld van de vleermuispopulaties van belang is bij het slopen en bouwen. Het stadsbestuur weet zo wat voor vervangende verblijven er nodig zijn als er een 'vleermuizenlocatie' verdwijnt. De Zoogdiervereniging heeft in 2016 Project VleerMUS opgezet. Dit is het Meetnet Urbane Soorten specifiek voor vleermuizen. In Utrecht is het project gestart en het gaat navolging krijgen in Tilburg.
2017 Jaar van de Laatvlieger
In Nederland komt de laatvlieger vrij algemeen voor maar over z’n gedrag is weinig bekend en daarom is de soort lastiger te beschermen. Het doel van het Jaar van de Laatvlieger is dan ook niet alleen om aandacht te vragen, maar ook om de kennis die er is over dit bijzondere dier te bundelen.
Kenmerkend voor de laatvlieger is zijn forse formaat. Hij kreeg zijn naam omdat hij 's avonds later uitvliegt dan een andere grote vleermuis: de rosse vleermuis. De laatvlieger is te herkennen aan zijn tweekleurige vacht: koffiebruin op de rug en koffie-met-melk-bruin op de buik. Overdag houdt de laatvlieger zich op in gebouwen, bijvoorbeeld in spouwmuren of onder dakpannen. In het voorjaar verzamelen de vrouwtjes zich in grote kraamgroepen waar ze hun jongen grootbrengen. Deze kraamkolonies worden in Nederland altijd in gebouwen aangetroffen. De vleermuis jaagt op muggen, motten en kevers.