Ze zitten in bomen en maken veel lawaai : de zangcicaden. De meeste mensen kennen ze wel van hun vakanties in Zuid - Europa. Ook Nederland kent vele cicaden, die maken alleen aanzienlijk minder hard geluid. De meeste zijn zelfs niet hoorbaar voor de mens. Ook zijn ze stukken kleiner dan hun Zuid Europese naamgenoten.
De grootste cicade in ons land is de oorcicade (Ledra aurita), deze soort is echter slechts 18 mm groot.
Cicaden leven van plantaardig materiaal en hebben een zuigsnuit waarmee ze in planten boren. Cicaden zijn verwant aan bladluizen, bladvlooien en witte vliegen. Allemaal hebben ze zuigende monddelen en voeden ze zich uitsluitend met plantaardig materiaal. Veel soorten zijn waardplantspecifiek wat betekent dat zij zich met slechts één plantensoort voeden. In ons land komen op dit moment 410 cicadensoorten voor en zes hiervan komen van buiten Europa. Vier hiervan behoren tot de familie van de dwergcicaden (Cicadellidae), één tot de spoorcicaden (Delphacidae) en de zesde is een doorncicade (Membracidae).
Zingende cicaden
Cicadedeskundige Kees den Bieman van de Universiteit Wageningen maakt opnames van communicatie signalen van Nederlandse cicadensoorten. Deze signalen worden vooral gebruikt tijdens de paringstijd en maken onderdeel uit van hun paringsgedrag. De mens kan deze geluiden niet horen omdat ze zo zacht zijn. Maar ze kunnen wel worden opgenomen en enorm worden versterkt zodat ze voor mensen ook hoorbaar worden. De cicaden maken geluid door een gedeelte van hun exoskelet (tymbaal) te laten trillen en vervolgens worden deze trillingen doorgegeven via de plant. Voor meer informatie over deze geluiden en ook om deze te beluisteren
klik dan hier
.
Rhododendroncicade
De ontwikkeling van deze uitheemse soort vindt uitsluitend plaats op
Rhododendron
planten en de volwassen dieren zijn hier ook nog op te vinden, vaak zonnend in grote aantallen op de bladeren. Bij verstoringen gaan zij onder het blad zitten of vliegen weg. Als volwassen insect zijn zij voor hun voedsel niet meer afhankelijk van
Rhododendron
, maar kunnen zij zich ook voeden met het sap van andere planten.
De
soort
werd omstreeks 1930 van Noord-Amerika naar Engeland ingevoerd met plantenmateriaal, waarna hij zich vestigde en snel uitbreidde in kwekerijen en tuinen. Dertig tot veertig jaar later bereikte de cicade het vaste land van Europa en is hier nu inmiddels overal aan te treffen.