Al tientallen jaren doen Nederlanders onderzoek naar de orang-oetans op Borneo en Sumatra. Tot voor kort ging het om twee soorten. De Sumatraanse orang-oetan en de Borneose orang-oetan. Sinds november zijn dat er drie. Een internationaal team van onderzoekers, met onder anderen UvA-primatoloog Serge Wich en biologen (en UvA-alumni) Gabriella Fredriksson en Erik Meijaard, ontdekten een nieuwe soort: de Tapanuli orang-oetan (Pongo tapanuliensis), die leeft in de bossen van Noord-Sumatra. Met slechts een populatie van zo’n 800 individuen is de nieuwe soort meteen ook de meest bedreigde mensaap ter wereld.
Daling van het aantal orang-oetans
Onlangs bracht Wich samen met andere biologen ook een studie uit over de stand van zaken over de orang-oetans op Borneo. Wat blijkt? Sinds 1999 is het aantal van deze mensapen gedaald met 100.000. De enorme afname komt door jacht (1500 tot 2500 orang-oetans worden jaarlijks gedood via de jacht), mens-dierconflicten en de toenemende bebossing onder meer voor palmolieplantages.
Orang-oetans tellen
In Vroege Vogels een gesprek met apenwetenschapper Serge Wich, die al 25 jaar onderzoek doet aan de orang-oetan. Sinds enkele jaren telt hij de apen niet alleen meer op zicht, maar met drones. Ook is hij expert op het gebied van de geluiden van deze ‘koning van het bos’.
De nieuwe orang-oetansoort Pongo tapanuliensis, of Tapanuli orang-oetan, komt uitsluitend voor in de drie Tapanuli-districten van Noord-Sumatra en is te vinden in ruwweg 1.100 vierkante kilometer van de hooggelegen bossen van het Batang Toru-ecosysteem.