Op 18 februari 2018 bestaat het Normaal Amsterdams Peil (NAP) exact 200 jaar. Al vanaf de Middeleeuwen worden in Nederland op verschillende plekken in het land waterhoogten gemeten. Maar pas op 18 februari 1818 werd er nationaal vastgesteld wat het vaste peil was voor heel Nederland.. Dat jaar voerde koning Willem I per Koninklijk Besluit het Amsterdams Peil (AP) in. Het AP was gebaseerd op het gemiddelde peil van het IJ in de zomer, gemeten in de periode 1 september 1683-1684. In de achttiende en negentiende eeuw werkten wetenschappers en landmeters aan de verbreiding van het AP.
Op 18 februari 1818 verklaarde Koning Willem I het Amsterdams Peil tot referentiepeil voor de grote rivieren, nodig voor het beheer van het waterpeilwaterpeilbeheer en de bouw van dijken, kanalen en andere projecten van nationaal belang. Daarna verspreidde het NAP zich verder. De Nederlandse methode van hoogtemeting op basis van een lokaal vastgesteld NAP werd op diverse plekken in de wereld overgenomen.
Met ongeveer 35.000 NAP-peilmerken door heel Nederland kan Rijkswaterstaat bijhouden of onze bodem daalt, stijgt of gelijk blijft ten opzichte van het NAP. 200 jaar na de invoering en ook in de toekomst blijft het NAP een hele grote rol vervullen, de zeespiegelstijging valt nauwkeurig bij te houden. Hoogleraar waterstaatsgeschiedenis aan de VU, Petra van Dam, schreef een boek over de geschiedenis van het NAP:
“ Van Amsterdams Peil naar Europees referentievlak”.