’t Roegwold, de naam doet denken aan een eeuwenoud bos. Niets is minder waar. Dit Groningse gebied is slecht tien jaar geleden opgeleverd en bestaat met name uit moeras, rietland en open water. Waar eerst grote landbouwpercelen lagen, is nu een ruig, open natuurgebied. En dat trekt voorspelbare en verrassende soorten aan.
De ontwikkeling van ’t Roegwold begon eind 1990 toen wat bestaande natuurkernen en landbouwgrond opnieuw werden ingericht. Met de jaren kwamen er telkens nieuwe gebieden bij en inmiddels gaat het hier om 1700 hectaren natuur. Tien jaar geleden kreeg het haar naam: ’t Roegwold, wat ruig moeras betekent.
Toch bestond niet heel dit gebied uit alleen maar uitgestrekte landbouwgrond. In tegenstelling tot de omliggende akkers op Groningse kleigrond, lagen hier zandgronden en veen van de oude rivier de Fivel. Daardoor is dit deel nauwelijks verkaveld en bleef het een oud boerenlandschap met landschapselementen en zandheuveltjes en slootjes.
Echt geboerd wordt hier niet meer, maar het landschap van de oude akkers zie je nog. De belangrijkste beheerders zijn hier nog wel de koeien. Zij grazen op de oude graslanden en in de plassen op de voormalig landbouwpercelen. Ze houden het gras kort en het land open.
De oude akkers zorgen ervoor dat vogels van het boerenland die je vroeger vaak zag, het hier nog goed doen. Neem bijvoorbeeld de veldleeuwerik, die tussen het ruige gras broedt en hier genoeg insecten op de grond kan vinden. Landelijk is deze vogel sinds 1960 met 95 procent afgenomen.
Een verrassende nieuwkomer is de koereiger. Deze vogel uit Zuid-Europa houdt van nattigheid én vee. Tussen de koeienpoten door zoeken ze naar insecten die met het gegraas tevoorschijn komen. De kleine kenmerkende witte reiger is hier steeds vaker te zien. Zo biedt ’t Roegwold ruimte aan oude én nieuwe soorten.
Thema's:
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.