Een gewone pad wordt geboren in een sloot of plas en kruipt na een paar weken snel het land op. In het voorjaar wil een pad eitjes leggen in dezelfde sloot als waar zij zelf uit het ei kwam. Maar met al die auto’s is het vaak heel gevaarlijk om terug te kruipen. Dan kan de pad wel wat hulp gebruiken. Soms maken mensen tunneltjes onder een weg door, als daar veel padden langs trekken. Of ze vangen ze op door emmertjes in de grond te graven. ’s Avonds zetten ze de padden dan aan de andere kant van de weg er weer uit.