Logo VARAgids
Alles over tv, series, films en podcasts

Op zoek naar de Beste Grap Aller Tijden

De beste grap

De VARAgids gaat op zoek naar de beste grap ooit, met wekelijks een nieuwe kanshebber en André van Duin die als eenmansjury uiteindelijk de winnaar kiest. De genomineerde grappen in willekeurige volgorde:

Claudia de Breij: “You are all individuals” uit Monty Python, Life of Brain

Voor het huis waar Brian woont heeft zich een schare volgelingen verzameld, die weigert weg te gaan zonder een teken van leven van de Messias. Brians moeder sleurt haar zoon voor het raam om ze toe te spreken. Hou op met dat kuddegedrag, vertelt Brian zijn aanbidders.

Brian: ‘Jullie hebben het helemaal mis. Jullie hoeven me niet te volgen. Jullie hoeven niemand te volgen! Jullie moeten voor jezelf blijven denken. Jullie zijn allemaal individuen!’ Volgelingen, in koor: ‘Ja! We zijn allemaal individuen!’ Brian: ‘Jullie zijn allemaal anders!’ Volgelingen, in koor: ‘Ja, we zijn allemaal anders!’ Volgeling Dennis: ‘Ik niet.’

Een verschrikkelijk slimme grap, vindt De Breij. ‘Dat de volgelingen collectief herhalen dat ze individuen zijn, is een goede omkering. En dan die ene die zegt dat hij níet anders is: ook een omkering. Maar toch staat de situatie niet ineens weer rechtop.’ Hoewel ze in haar eigen werk geen absurdist is, houdt De Breij naar eigen zeggen enorm van absurde humor. ‘Die troost mij. Ik geloof dat veel absurdisten uitgaan van een bepaalde zinloosheid van het bestaan. Ondanks dat besef proberen ze toch wat van het leven te maken. Heel veel moeite doen voor iets dat eigenlijk geen zin heeft, daar zit zorgzaamheid in. En dat vind ik heel troostend.’

(Uit VARAgids 9, 2024)

Cindy Pieterse: een cartoon van René Leisink

‘Aan de ene kant staat Barbapapa,’ beschrijft ze. ‘Rechts heb je Barbamama en de Barbapapa-kinderen. Barbapapa zegt: “Jongens, ik moet jullie iets vertellen: ik ben homo.” Waarop Barbamama reageert met: “Ja, en? Gisteren was je ’n zeilboot.”’ Elke keer wanneer Pieterse de cartoon ziet of erover vertelt, moet ze lachen. Waarom? ‘Ik hou van korte grappen, dat op de eerste plaats. En van de kinderwereld. Het is alsof je met de personages daaruit extra kunt spelen. Het gaat me ook om de boodschap: het doet er niet toe op wie je valt. Deze grap heeft zoveel lagen.’ Pieterse prijst het vakmanschap van de onbekende tekenaar. ‘Elk woord klopt.’

(Uit VARAgids 9, 2024)

Henk van Gelder: “The funniest joke in the world” van Monty Python

‘Monty Python steekt boven alles uit.’ Van Gelder nomineert een sketch uit de allereerste aflevering van Monty Python’s flying circus, getiteld ‘The funniest joke in the world’, ook wel bekend als de Killer Joke. Daarin bedenkt de Engelse grappenschrijver Ernest Scribbler (gespeeld door Michael Palin) per ongeluk een mop die zo komisch is, dat hij zichzelf bij het teruglezen doodlacht. Ook zijn moeder blijft erin. Het duurt niet lang of het Britse leger krijgt er lucht van. ‘In een soort minidocumentaire zie je hoe de Killer Joke in de Tweede Wereldoorlog gebruikt wordt om de vijand murw te slaan,’ vertelt Van Gelder. De Britse strijdkrachten besluiten in 1943 om een Duitse vertaling te maken van de mop. Voor de veiligheid werken vertalers ieder aan slechts één woord. ‘Degene die per ongeluk twéé woorden leest, belandt gedurende enkele weken in het ziekenhuis.’ Wanneer de vertaling is afgerond, krijgt de kijker eindelijk de grap zelf te horen. En daarin zit hem de beste bak, stelt Van Gelder: ‘De grap die ons uiteindelijk wordt voorgeschoteld, is een onbegrijpelijk soort quasi-Duits.’ In de sketch brullen Britse soldaten tijdens het Ardennenoffensief van 1944 in de richting van de Duitse loopgraven. ‘Wenn ist das Nunstück git und Slotermeyer? Ja! Beiherhund das Oder die Flipperwaldt gersput!’ Na een korte stilte komen de Duitsers stikkend van de lach tevoorschijn.

(Uit VARAgids 9, 2024)

Jurg van Ginkel: Norm Macdonald

De grap die Van Ginkel nomineert voor Beste Grap Aller Tijden stamt van een Canadese stand-up comedian. Macdonald: ‘Mensen zeggen vaak: “Comedians zijn de hedendaagse filosofen.” Wat ik altijd best zielig vind voor… hedendaagse filosofen.’

Van Ginkel prijst het feit dat de grap twee bekende elementen op verrassende wijze met elkaar verbindt. ‘We hebben vaker gehoord dat comedians worden vergeleken met filosofen en andersom. Nooit heeft iemand zich afgevraagd: hoe zou dat voor de filosofen zijn?’ De voordacht van Macdonald is belangrijk, benadrukt Van Ginkel. ‘Hij had een heel terloopse manier van praten. Tussen neus en lippen door vertelde hij de clou, je wist nooit precies wanneer. Met zijn rare stijl was het voor de liefhebber.’

(Uit VARAgids 10, 2024)

Ronald Goedemondt: Bas Hoeflaak uit Sluipschutters

Goedemondt: ‘Het is een scène waarin Bas Hoeflaak een verpleger aan een sterfbed speelt en de familie vertelt dat het klaar is, een buisje afsluit en vervolgens tegen de familie zegt: “Ik laat jullie even alleen, dan kunnen jullie in alle rust afscheid nemen”. Vervolgens draait hij zich om en struikelt over allerlei draden van infuus en beademingsapparatuur. Daar zit voor mij zoveel in. De tragiek van het mens-zijn en het complete onvermogen van de mens om met het tijdelijke bestaan op aarde om te gaan. De plechtigheid van het moment en de spanning die het met zich meebrengt zijn zo groot en voelbaar. Je wil jezelf als verpleger onzichtbaar maken, je goed en netjes gedragen, de mensen respectvol achterlaten in de ruimte, met hun pijn. Vervolgens draait Bas zich om en stort alle waardigheid kapot.’

Voor Goedemondt is dit enkel de aanleiding voor de geslaagde grap. Het vakmanschap en de kwaliteit van de grap komen pas later, ná het struikelen. ‘De spanning wordt na het struikelen alleen maar groter en groter en wordt niet afgelost. Helemaal niet als Bas ook nog een apparaat – waarvan niemand op de set wist wat het deed – tot het laatst vasthoudt en neerzet. Dat zegt eigenlijk: nu verlaat ik wel degelijk de ruimte. Gevolgd door een half Japans knikje. Als in: dit was het en nu ga ik echt weg. Die afsluiting is belangrijk, het ongemak wordt niet opgelost. Die onuitstaanbare piek van spanning en dat knikje: als een ei wat te pletter is gevallen dat wordt aanschouwd. Dat vind ik heel intelligent aan deze scène.’

(Uit VARAgids 11, 2024)

Karin Bloemen: The Big Bang Theory

Bloemen: ‘De grammatica-scène uit The big bang theory uit 2014 is in die zin buitencategorie. In deze Amerikaanse sitcom wordt het zo verschrikkelijk goed gedaan. Die archetypen zeggen onverwachte dingen, waardoor het zo grappig wordt. De scène over de tijdlijn van de film Back to the future. waarin ze simpelweg spelen met taal, waarin de kijker laten nadenken over of iets klopt of niet. Het is allemaal zo slim opgeschreven, waardoor je op de bank gezeten denkt: klopt dit wel. Niet om keihard te lachen maar de humor zit ’m in de briljante timing en gebruik van taal en de originaliteit.’

‘‘De eerste weddenschap deed de 21-jarige Biff pas in 1955.’
‘Is “deed” juist?‘
Wat?’
‘Is “deed” de juiste werkwoordsvorm voor iets dat in de toekomst zou gebeuren van het verleden dat was bepaald door iets uit het verleden?’
‘Had zou hebben gedaan?’
‘Zo ken ik je weer.’

(Uit VARAgids 12, 2024)

Jan Beuving: “Andries Knevel” van Brigitte Kaandorp

Het gaat niet altijd goed met mij, vaak zelfs ronduit slecht. Meestal ben ik met mezelf en alles in gevecht. Toch denk ik vaak als ik weer boos mijn voordeurstoepje boen: Wel fijn dat ik het niet met Andries Knevel hoef te doen.

’Het rijm dwingt haar naar allemaal zinnen die nooit bestaan zouden hebben als ze niet die ene refreinzin bedacht had. ‘Voordeurstoepje boen’ draagt bij aan de lulligheid van het gegeven. Verderop in de coupletten volgt ‘Plantsoen’. Ook zo’n woord. Mag eigenlijk alleen door Annie M.G. Schmidt gebruikt worden, maar is hier precies op z’n plek. Of ‘Gekkenpaviljoen’ ¬– het is rijmdwang, maar van het grappige soort. Het publiek weet al wat er komt, en juist daardoor wordt het steeds grappiger: je wordt nieuwsgierig naar hoe ze nu weer bij dat rijm op -oen uitkomt.

Dan dat Andries Knevel plots zijn ding tevoorschijn haalt. Ik word liever in een ufo door een marsman meegenomen. Dan dat ik Andries Knevel tot een hoogtepunt voel komen. Liever in een buitenwijk tongen met Henk Binnendijk.

Vergis je niet hóe goed de brug in het lied is. In de drie coupletten vent ze elke keer op een andere manier de grap uit.  Ze maakt de daad absurder door middel van de taal. ‘…dat Andries Knevel plots zijn ding tevoorschijn haalt’: wat een geweldige formulering. De muziek is perfect bij de tekst, ook dankzij componist Theo Nijland. De muziek komt in feite klaar in de brug, in die zin waar niemand op rekent: ‘Liever in een buitenwijk tongen met Henk Binnendijk’. Heerlijk dat zij buitenwijk tegenover EO-coryfee Binnendijk zet – en ook nog op rijm. Echt waar, dit is gewoon vakwerk. Vanuit een tamelijk bizar uitgangspunt heeft ze de taal haar dit laten geven. Vakwerk tot op het bot.’

(Uit VARAgids 13, 2024)

Niels van der Laan: “Kaasfondue” van Rembo & Rembo

‘Als ik heel eerlijk ben moest ik gelijk denken aan deze sketch van Rembo & Rembo (titel: ‘Kaasfondue’). Ik weet dat ik dit zag als kind en dacht: wauw! Ik was dagen van slag.’

Van der Laan: ‘Ik vind deze scène om meerdere redenen geniaal. Ten eerste is het een klassieke cabaretsketch: man heeft stuk brood, nodigt iemand uit, die vervolgens álles mee moet nemen. Tot een marmeren tafel aan toe. Dan is die scène al klaar, zou je zeggen. Toch komt er nog een laag overheen, namelijk: dat ze alleen maar fluisteren. En blijkbaar verstaan ze elkaar al fluisterend ook over heel grote afstand. Ze halen die clou niet uit het gegeven dat de één alles mee moet nemen voor de kaasfondue, maar uit het absurdistische fluisteren. Het derde, extra laagje, waar ik vooral op latere leeftijd pas om moest lachen, is dat Wesselo op het laatst zegt: “Oh, guttegut, dat mij dat weer moet overkomen.” De klassieke scène, die absurdistische fluistersaus en daarbovenop nog dat metadingetje. Ik heb dit al honderden keren bekeken en nog steeds, als ik het even niet meer zie zitten, zet ik deze scène op.’

(Uit VARAgids 14, 2024)

Mylou Frencken: “Over vrouwen” van Bert Klunder

Frencken: Het is een soort monoloog over de noodlottige gevolgen van vrouwenkiesrecht. Het kan in de verste verten niet meer, en juist dat is er interessant aan.’

Klunder, tegen d’Ancona: ‘Ze zijn lief, vrouwen. Maar ze kunnen niet denken. Vrouwen zijn bij uitstek gevoelsmensen. (…)  Die hebben nergens verstand van, althans op intellectueel niveau. Vrouwen hebben sinds ongeveer 1910 stemrecht. Als je nou heel concreet en neutraal in de geschiedenis gaat kijken, tja, dan was er voor 1910 niet zo gek veel aan de hand in de wereld. Krijgen die vrouwen stemrecht, zie je alles achteruit hollen. Vier jaar later breekt de Eerste Wereldoorlog uit. Later de Tweede Wereldoorlog, ook niet echt een succes. Niet veel later die Watersnoodramp in Zeeland, de oorlog in Vietnam en nu weer die toestand in Irak: hartstikke bedankt vrouwenkiesrecht! Je kan nu ook niet meer zeggen: meisjes, we hebben het een tijdje geprobeerd, we zijn nu twee wereldoorlogen verder, misschien is het een beter idee als de mannen weer gaan stemmen. Dus ja, vrouwen zijn lief, maar verwacht er niet te veel van. Dat is het eigenlijk: verwacht er niet te veel van.’

‘Ik heb zo vreselijk gelachen om Bert omdat hij zo waanzinnig goed kon overdrijven. En daarin vaak doorschoot. En ik, als Bert-kenner, had het idee dat je in die stoere hyperbool iets heel kwetsbaars kon zien. Ik zag een andere laag, van iemand die zelf allerlei angsten had, onzeker was, zich onmachtig voelde, ook tegenover vrouwen, maar dat heel goed met humor wist te overmeesteren. In deze grap draaft hij helemaal door, door vrouwen werkelijk van alles de schuld te geven. Het is echt verschrikkelijk, en tegelijkertijd ontzettend grappig.’

(Uit VARAgids 15, 2024)

Ronald Snijders: “Kindje op het stuur” van Herman Finkers

‘U kent dat wel, fietsen in Nederland, wind tegen, regen tegen, hagel tegen. Gelukkig heb ik dan zo’n kindje voor me op het stuur. Wij hebben twee kindjes, ook een voor mijn vrouw. ’t Is namelijk zo, een auto kunnen we ons niet veroorloven, dus fietsen we nogal veel en met dat weer in Nederland mag u wel stellen dat we heel bewust voor kinderen hebben gekozen.’

‘Ik vertelde deze grap eens tegen iemand die depressief was en zelfs die moest erom lachen. Finkers stuurt je altijd een bepaalde richting op, maar uiteindelijk neemt hij een andere afslag dan je had verwacht en krijg je een zak rauw vlees in je gezicht. Die onverwachte afslag is de kern van wat humor is – of in ieder geval van de absurdistische humor waar ik van hou. Je wordt op het verkeerde been gezet, dat zorgt voor kortsluiting in je hoofd en om die kortsluiting op te lossen begin je te lachen. Vooral die zin: ‘Wij hebben twee kindjes, ook een voor mijn vrouw.’ Je kunt niet met een kindje voor op de fiets door de regen fietsen en niet aan deze grap denken.

(Uit VARAgids 16, 2024)

Kees van Amstel: een grap van de Ierse komiek Tommy Tiernan

‘Hij wil iets zeggen over moderne jazz en maakt dan de vergelijking “Moderne jazz klinkt als brand in een dierenwinkel”. Dat vind ik zó’n mooie vergelijking! Ik ken geen mooiere en grappigere vergelijking dan deze. Het geeft een beeld in heel weinig worden. Vier woorden: Brand. In. Een. Dierenwinkel. Bam, het beeld knalt erin. Bij een goede vergelijkingsgrap moet de vergelijking zover mogelijk van het originele onderwerp af liggen. Hoe meer afstand, hoe groter de verrassing. Je gaat hier van een klein intiem hoogcultureel concertzaaltje, naar een ramp in een dierenwinkel. Dat vind ik heel mooi. Daar heb ik een zwak voor: iets moois naast iets heel grofs neerzetten. Dat is tekstueel knapper dan veel mensen beseffen. Het is een ambacht. Ook kenmerkend voor een goede vergelijkingsgrap: het moet meteen een beeld opleveren. Daarom vind ik deze vergelijking van Tiernan een bijna literair mooie grap. Als je zo’n vergelijking kan maken in een paar woorden, dat is kunst.’

(Uit VARAgids 17, 2024)

Howard Komproe: een cartoon van Gummbah
Scherm­afbeelding 2024-05-06 om 12.09.17

De cartoon verscheen in april 1998 in weekblad Nieuwe Revu, vlak na de zelfgekozen dood van Rob Pilatus, een van de gezichten van de Duitse popgroep Milli Vanilli. Komproe: ‘De impact van een piepklein tekeningetje op mij was enorm. Ik ben het nooit vergeten en kan het zo weer voor de geest halen. We zien een tafel met daarop een transistorradiootje, een omgevallen stoel en een man bungelend aan een touw. Uit het radiootje komt de kreet: “Gargl”. In het licht van Milli Vanilli en dat zij al hun teksten playbackten, vond ik dit zó snoeihard. Nét over het randje, maar meteen heel raak.’

(Uit VARAgids 18, 2024)

Roel Maalderink: een grap van Marc-Marie Huijbregts
Scherm­afbeelding 2024-05-06 om 11.20.36

‘Wie ik wil nomineren is Marc-Marie Huijbregts. Op de middelbare school keken we tijdens Nederlands naar zijn allereerste voorstelling Marc-Marie H. uit 2000. Hij was nog helemaal niet bekend, dus hij begon de voorstelling met de mededeling dat dit zijn echte stem is en dat die de rest van de voorstelling ook zo blijft. Dat heeft meteen al iets ontroerends. Het fragment waaraan ik moest denken heb ik in geen twintig jaar gezien. Ik heb het proberen op te zoeken op internet, maar ook daar is het nergens te vinden. Toevallig hebben we onlangs mijn ouderlijk huis opgeruimd en heb ik een paar oude dvd’s mee naar huis genomen waar ik geen afstand van kon doen, waaronder die met deze voorstelling. Ik heb vanmorgen een oude laptop uit de kast gehaald om de dvd af te spelen zodat ik de grap letterlijk kan citeren. Ik zal hem voorlezen:

(Met een Brabants accent): “Ik wilde mezelf heel erg graag helemaal geven. En dan realiseer ik mezelf [sic] ook wel dat er dan iemand moet zijn die mij helemaal wil hébben. Ik zal eerlijk zijn: waar ik dan bang voor ben, is dat ik mezelf dan helemaal geef. En dat niemand het dan wil hebben. En dat ik dat dan zelf weer op moet gaan pakken. En dat er dan stukjes af zijn of kapot.”

‘Ik denk dat elke maker dat gevoel wel herkent: je geeft jezelf helemaal, maar je hebt altijd de angst: zitten de mensen wel op mij te wachten? Straks wil niemand me hebben en moet ik mezelf gaan oprapen. Ik vind dat een prachtige metafoor. Om te zeggen dat het mijn levensmotto is gaat misschien wat ver, maar ik denk nog vaak aan dit fragment.’

(Uit VARAgids 19, 2024)

Kick van der Veer: een grap van Fons Jansen
Scherm­afbeelding 2024-05-13 om 10.43.05

‘De grap die me meteen te binnen schoot is van Fons Jansen. Je moet deze grap in zijn tijd zien. In de jaren 60 liepen de katholieke geestelijken nog in lange zwarte jurken. Ik ben zelf misdienaar geweest, ik weet er alles van.’

Een onkerkelijk persoon zit naast mij op de bank. Op het altaar staat de pastoor, in het lang - het is avond, waarom niet? De pastoor staat te zwaaien met het wierookvat. Opeens rent dat onkerkelijk persoon naar voren, zo dat altaar op en zegt tegen de pastoor: ‘Mevrouw, uw tasje staat in brand.’

‘Dit vind ik een geniale grap, omdat er in één regeltje drie misverstanden zitten: de pastoor is geen mevrouw, het wierookvat is geen tasje en de wierook is geen brand. Fons Jansen was in de cabaretwereld beroemd om zijn fantastische grappenarsenaal. Toon Hermans was er jaloers op. Jansen lijkt inmiddels een beetje vergeten, maar ik merk dat als ik een conference van hem draai op de radio, dat ik heel veel respons krijg. Meer dan bij wie dan ook. Dat zegt denk ik genoeg.’

(Uit VARAgids 20, 2024)

Youp van ’t Hek: een grap van Toon Hermans
Scherm­afbeelding 2024-05-21 om 10.58.55

De beste grap? Ik neig al gauw naar Toon Hermans in zijn onovertroffen nummer De auditie uit 1967ook wel bekend onder de titel Dankuwel alstublieft, waarin de amateur-goochelaar Charles Hartmann zijn kunstje mag tonen aan een of andere producer Amusement Jack Bemelmans. Een poging om als 64-jarige bloednerveuze Duitse nobody, die 40 jaar in Nederland woont, een beetje voet aan de grond te krijgen in de meedogenloze glitterwereld van de showbizz. Als kind heb ik het nummer op de langspeelplaat honderden keren gedraaid. Domweg omdat het nooit ging vervelen en omdat ik steeds meer details over de heer Hartman ontdekte. Die details ontroerden mij. Zoals het feit dat hij samen met zijn vrouw Elly het duo ‘Charelly’ had gevormd. De nederige manier waarop hij aan de ongeduldige en arrogante Bemelmans veel te omstandig uitlegt dat dat een combinatie is van Charles en Elly is fantastisch. Omdat het de wanhoop van de man meedogenloos weergeeft. Vervolgens mislukt zijn optreden volledig. Een hoed die niet open wil klappen, een ei dat kapot valt, een toverstokje dat het begeeft, een tweede ei dat een bord doet sneuvelen en een dooie duif die te lang in het zwarte doosje heeft gezeten.

‘De truc met de doif

De doif is dood

De doif heeft te lang in het zwarte doosje gezeten

Doiven moeten fladderen, meneer’

De timing is ronduit magisch, zoals de timing van Hermans altijd fantastisch was. Toon, Laurel & Hardy en Charlie Chaplin zijn mijn drie voorbeelden om uit te leggen hoe je een grap goed vertelt. Hoewel John Cleese in Fawlty Towers natuurlijk ook meesterlijk is. Al hun scènes kan je duizenden keren terugzien en elke keer zie je extra details. De beste grap van de boven een sigarenwinkel wonende heer Hartman is dat hij vertelt dat hij vroeger een variéténummer had met 24 konijnen en 12 witte duiven. Maar toen is de hongerwinter gekomen en heeft hij min of meer zijn eigen nummer opgegeten.

Het mooie is dat hij het niet als grap vertelt, maar als gegeven, als voorval, als tragisch onderdeel van zijn gehele miezerige leven waarin zijn droom niet is uitgekomen.

Er mag nog wel vermeld worden dat het Duitse accent van de heer Hartmann belangrijk is, net als de prachtige achtergrondmuziek van het orkestje. Speciaal voor dit stukje ging ik het nummer nog een keer beluisteren en weer zat ik, terwijl het woordelijk kon meepraten, op het puntje van mijn stoel. Dus ik nomineer Toon met de hongerwintergrap in de De auditie. En ook opdat Toon maar nooit vergeten zal worden.

(Uit VARAgids 21, 2024)

Joris Henquet: een grap van Hans Teeuwen
Scherm­afbeelding 2024-06-10 om 11.22.36

Ik kies als mijn 'beste grap' voor een fragment uit de meesterlijke solovoorstelling Trui uit 1999. Daar begint Hans Teeuwen te vertellen over zijn vader. We merken al gauw dat hij ­­­– we hadden het kunnen weten! – een zwaar absurdistische afslag neemt. 'Mijn vader was een curieus man', begint Teeuwen. 'Mijn vader was goochelaar en hij kon één truc: hij kon uit een konijn een hoge hoed toveren. En dat konijn kon ook iets, dat konijn kon praten. Nou ja, hij kon twee woorden zeggen. Hij kon “immers” en “daarentegen” zeggen. Mijn vader was De Grote Oebidoebi, met het Konijn dat Immers en Daarentegen zegt.' 

Nu is dat hele gegeven al enorm grappig, maar Teeuwen stuwt zijn vertelling naar een komisch hoogtepunt als hij vertelt dat het konijn doodging, en zijn arme vader een nieuw konijn moest opleiden om te leren praten. Teeuwen speelt dan zijn vader die – voorovergebogen richting een denkbeeldig konijnenhok – eindeloos lang zijn best doet om het nieuwe konijn 'immers' en 'daarentegen' te laten zeggen. Dit gaat heel lang door, terwijl de zaal het uitgiert, en het konijn het vertikt om te praten. Wie had daarvoor ooit gedacht dat de woorden als 'immers' en 'daarentegen' zó grappig konden zijn?

Het kan dankzij het unieke talent van Hans Teeuwen: taalvaardigheid, gevoel voor absurditeit, de timing en het energieke acteerwerk komen allemaal samen in de drie minuten waarin Teeuwen heel lange stiltes laat vallen en er af en toe een wanhopig 'Immers!' of 'Daarentegen' tussendoor gooit. Zo ontstaat dus een perfecte grap.

(Uit VARAgids 22, 2024)

René van Meurs: de piemelgrappen van Louis C.K.

Ik moest meteen denken aan een grap van Louis C.K., een comedian die een paar jaar geleden gecanceld werd en nu weer uncanceled is. (Vijf vrouwen beschuldigden hem van seksueel grensoverschrijdend gedrag van exhibitionistische aard; hij heeft de feiten bekend maar werd niet vervolgd, red.) Ik vond het wel tof dat hij een tijdje gecanceld was, want daardoor heb ik hem een jaar of zes geleden kunnen zien in Club Haug in Rotterdam, een kleine zaal met tachtig stoelen. Toen hij opkwam, was het eerste wat hij zei: ‘Wow, I used to play arenas.’ Daar zit meteen al zelfspot in. Het was een avond om nooit meer te vergeten. Ik heb nog nooit zo dicht op een van mijn helden gezeten. Het moet voor hem ook een bijzondere ervaring zijn geweest. Ik weet uit ervaring: hoe groter de zaal, hoe makkelijker de lach gaat rollen. Ik zag hem zweten, ik zag hem werken, hij was dit niet meer gewend. Die avond heeft mijn liefde voor hem onwijs aangewakkerd. In de maanden daarna ben ik gaan graven in zijn oeuvre. Gewoon om te zien wat hij allemaal heeft gedaan. Een van de pareltjes die ik tegenkwam, wil ik nu graag nomineren. Hij staat op YouTube onder de naam Suck a bag of dicks. Louis C.K. vertelt dat hij een man heeft afgesneden in het verkeer. Hij ziet in zijn achteruitkijkspiegel dat de man woedend is en naast hem probeert te komen rijden, maar omdat hij dat niet wil, blijft hij hem afsnijden. De man achter hem wordt nog bozer en uiteindelijk komen ze toch naast elkaar te staan voor een rood stoplicht. De man gebaart dat Louis C.K. zijn raam naar beneden moet draaien. Hij doet dat en de man begint te schreeuwen: ‘You asshole! Suck a bag of dicks!’ Daar gaat hij vervolgens minutenlang over door. A bag of dicks? Wat is dat? Een plastic zak waar allemaal losse pikken in zitten, verpakt als stukken kip met een datum erop? Is het een kartonnen zak waar ze uit steken als stokbroden? Moet ik de zak zuigen? Moet ik alle pikken tegelijk zuigen of een voor een? Moet ik de pikken ook laten klaarkomen? Iedere keer als je denkt: nu is het klaar, komt er weer een vraag waar je nog niet aan had gedacht. Wat ik hier zo goed aan vind, is dat je iets heel kleins, een belediging van vijf woorden, kunt uitbouwen tot een grap van zes minuten. Dit zijn piemelgrappen van het allerhoogste niveau.’

(Uit VARAgids 23, 2024)

Vera van Zelm: over Kristen Wiig

De leukste grap komt wat mij betreft van Kristen Wiig. Ze is onder andere bekend van Saturday night live en ze is een van de meest fenomenale sketchactrices die ik ken. Ze speelt een personage, maar je ziet haar als actrice er doorheen. Dat maakt haar zo goed: je ziet dat ze ergens wel weet dat ze aan het ‘overacten’ is. De sketch die ik wil nomineren heet Surprise party. Er zijn meerdere versies, maar de beste is die met Christopher Walken. Het gaat over een vrouw die de spanning van een surprise party niet aankan. De scène begint met een opa (Walken) die vertelt dat hij een surpriseparty voor zijn kleindochter gaat organiseren. De mensen in de woonkamer – twee mannen en twee vrouwen – horen zijn verhaal aan. Drie mensen zijn heel normaal, maar de vierde kan haar enthousiasme nauwelijks onderdrukken. Die drie normale mensen zijn belangrijk: als iedereen net zo gek zou zijn als Sue, de vrouw om wie het gaat, zou het effect weg zijn. Omdat de anderen reageren op zijn plan zoals ‘het hoort’, probeert zij zelf ook binnen de pas te blijven lopen.

Walken vertelt dus dat hij een surpriseparty gaat organiseren. Zij is dan al van: ‘Oh my Goddd!’ Je voelt dan al: dit gaat ergens heen. Hij vraagt op een gegeven moment: ‘Should I get balloons?’ En zij schreeuwt dan veel te hard: ‘Yes!’ Je merkt aan alles dat ze haar enthousiasme probeert in te tomen, dat ze denkt: ik moet normaal doen, maar tegelijkertijd is ze zo extatisch over dat feest, dat ze haar uitbundigheid maar moeilijk kan onderdrukken. Iemand anders zegt even later: ‘O, she’s gonna be so excited, think about the face.’ En dan roept zij weer, terwijl ze bijna flauwvalt van excitement: ‘O my god, I forgot about the face!’ Dat vind ik zo meesterlijk aan deze scène: al die heel normale dingen van een suprise party, daar gaat zij helemaal van uit haar dak. Ze probeert haar emoties in toom te houden maar het lukt haar gewoon niet. Dat is een gevoel dat we allemaal denk ik wel kennen. Ik heb ook weleens dat ik een heel grote emotie voel en dan denk: oké, ik moet een normale mensen-variant eruit krijgen, maar dat lukt dan niet. Dat maakt deze sketch universeel en tijdloos.

(Uit VARAgids 24, 2024)

Erik van Muiswinkel: cartoon van Kamagurka over Alexander de Grote

Als ik echt een losse grap moet kiezen, die door iedereen op elk moment genoten kan worden, is het een cartoon van Kamagurka. Ik heb hem voor je proberen op te zoeken, maar ik kan hem helaas nergens vinden. Mocht iemand dit lezen en meteen weten welke tekening ik bedoel: stuur even een foto naar de VARAgids. Ik zou hem graag nog eens zien. Het is altijd lastig om een cartoon na te vertellen, maar ik heb hem in de loop der jaren al vaak aan mensen verteld en ik kreeg altijd wel een lach. Je ziet een mannetje van bovenaf. Naast hem staan een tafel en een stoel, maar heel groot, zodat je meteen ziet dat het een klein mannetje is, maar een manhaftig mannetje, met een Griekse helm met zo’n pluim en een schild en een zwaard. Hij staat in mijn herinnering een beetje schuin naar boven te kijken, naar die enorme tafel en stoel. Daar stond onder, en daar gaat het allemaal om, ook vanwege dat heerlijke Vlaams: ‘Alexander de Grote in een minder dagje.’ Daaraan is alles, maar dan ook alles leuk. Het is de ontzettende stompzinnigheid van dat ‘grote’, alsof hij ook echt heel groot was. Maar ook het idee dat als iemand die heel erg beroemd is op een slechte dag opeens helemaal krimpt. Het smoelwerk van dat ventje maakt het af. Ik vind het de aller heerlijkste grap die ik ooit heb gezien. Je hoort weleens dat je leven vlak voor je sterft als een film aan je voorbijtrekt. Ik weet zeker dat deze tekening dan nog even langskomt. Daar verheug ik me nu al op.

KareldeGrote

(Uit VARAgids 25, 2024)

Thoms van Luyn: Monty Python

De Beste Grap is volgens Van Luyn ‘You’re all individuals’ uit Monty Python’s life of Brian. Het fragment is misschien wel bekend: Claudia de Breij nomineerde het ook al in deze rubriek. Er staat een menigte volgelingen voor het huis van Brian, de buurjongen van Jezus die verward wordt met de Messias. Hij zegt: ‘Jullie hoeven me niet te volgen. Jullie hoeven helemaal niemand te volgen. You’re all individuals.’ De volgelingen antwoorden in koor: ‘Yes, we’re all individuals’, waarop één man roept: ‘I’m not!’ Van Luyn: “Voor mij doet die laatste opmerking het. De grap van de menigte die als één man reageert met: ‘Ja, we zijn allemaal individuen’ is best leuk, maar die ene: ‘Ik niet!’, die zorgt voor kortsluiting.

Life of Brian wordt vaak genoemd door de ondervraagde komieken in deze rubriek. Wat is toch de kracht van deze film? Van Luyn: ‘Ik denk heel eerlijk gezegd dat het een beetje een toevalstreffer is. Natuurlijk, er zitten een paar hele goede grappen in, maar is het ook een goede film? De meeste Monty Python-films zijn niets meer dan een hoop sketches achter elkaar waarvan de een leuker is dan de ander. Life of Brian heeft enigszins een rode draad. Dat is een van de redenen waarom deze film overeind blijft. De spanningsboog is niet geweldig, maar omdat je het verhaal kent en weet dat het slecht zal aflopen, blijf je toch kijken. Een veel belangrijker aspect is de taal: we snappen heel veel talige grapjes. Het is leuk om in een buitenlandse taal een grap te snappen. Maar misschien wel de belangrijkste reden is dat we geen last hebben van smaak. Beter gezegd: van de Engelse smaak. Kijk, Engelsen hebben een heel andere culturele context. Die vinden dingen waar wij helemaal geen oordeel over hebben soms flauw of burgerlijk. In het Nederlands denk ik vaak: ja ja, dat zal wel, doe eens niet zo pretentieus. In het Engels denk ik dat niet snel: de afstand die ik tot die cultuur heb, zorgt dat ik minder snel een oordeel heb. Ik kan dus veel meer leuk vinden. Nederland heeft zelf geen cultuur. Máxima had gelijk: de Nederlander bestaat niet. Het ontbreekt ons aan een gemeenschappelijke canon, een gemeenschappelijke cultuur. Nederland is een bijeengeraapt landje, in de negentiende eeuw verzonnen. Onze provincies hebben nooit echt bij elkaar gehoord. Ik denk dat Nederlanders jaloers zijn op die hele heldere culturele taal die in Engelse humor gerepresenteerd wordt en dat dus ook kunnen waarderen.’

(Uit VARAgids 26/27)

Nilgun Yerli: vindt de vraag wat de beste grap is de beste grap

Ik moet meteen denken aan een grap van Youp van ‘t Hek. Ik was een tijdje zijn leerling en reed hem als chauffeur naar de schouwburg in Hoogeveen. Het was in de tijd van de Brandaanslag in Sollingen. (Een aanslag door brandstichting op het huis van een familie van Turkse afkomst in de Duitse stad Sollingen, waarbij zes personen om het leven kwamen, red.) Hij kwam op en zei tegen het publiek: ‘Hebben jullie het al gehoord? In Duitsland zijn alle Turken gestopt met roken. Ze zijn namelijk bang om een vuurtje te vragen.’ De zaal begon besmuikt te lachen, maar Youp zei, refererend naar mij: ‘Er zit een Turk in de zaal, het is oké.’ Eerst dacht ik: oh, kan dit wel, maar het maakt het grote leed zo zacht. Freek de Jonge deed hetzelfde na de aanslagen van 11 september. Hij grapte: ‘Er worden nieuwe torens gebouwd, maar deze keer op een iets grotere afstand van elkaar, dan kan er een vliegtuig tussendoor.’ Theo Maassen zei in een van zijn voorstellingen: ‘Kunnen we niet beter allemaal moslim worden? Dan weten de zelfmoordterroristen ook niet meer wat ze moeten doen.’ Dit soort grappen verzachten de harde realiteit en daar houd ik dus het allermeest van. Soms vertel je een grap die niet goed valt. Is die grap dan per se slecht of is de ander er gewoon niet ontvankelijk voor? De beste grap bestaat kortom niet. De vraag an sich is eigenlijk de beste grap.’

(Uit VARAgids 28/29)

Tim Fransen: scène uit Curb your enthusiasm

‘Ik heb voor de Maand van de Filosofie ooit een boekje geschreven: Het leven als tragikomedie, waarin ik ook sommige van mijn favoriete grappen en scènes behandel. Daarin bladerend kwam ik een scène tegen die op een hele grappige manier de draak steekt met ons mens-zijn. Het is een scène uit Curb your enthusiasm. Larry David speelt in die serie een uitvergrote versie van zichzelf: een geslaagde comedian uit Los Angeles, die een fortuin verdiende als de maker van Seinfeld, die de wereld vanuit zijn vastomlijnde opvattingen bekijkt en daardoor constant ruzie heeft met iedereen. Een van de afleveringen van deze serie heet ‘The anonymous’ donor. Larry financiert een vleugel van een museum waarin een tentoonstelling over klimaatverandering wordt georganiseerd. Hij is erg in zijn nopjes als hij in zilveren letters ‘Donated by Larry David’ op de muur ziet staan. Zijn tevredenheid verdwijnt als hij in de aangrenzende vleugel op de muur ziet staan: ‘Donated by Anonymous’. Die ruimte blijkt gefinancierd door acteur Ted Danson, de aartsrivaal van Larry, die ook op de opening van de tentoonstelling is. Danson vertelt aan iedereen dat hij de anonieme donateur is van de tweede vleugel, maar ‘he doesn’t want the fanfare’. Hij wil er niet mee te koop lopen. Vervolgens blijkt dat vrijwel alle genodigden weten dat Ted Danson achter de donatie zit. En allemaal prijzen ze hem om zijn onbaatzuchtigheid en zijn bescheidenheid, tot grote ergernis van Larry. Als zelfs zijn vrouw Danson begint te prijzen, barst de bom en roept hij: “No one told me I could be anonymous and tell people!”’

‘Deze scène gaat voor mij over iets typisch menselijks: ijdelheid. We willen het goede doen, maar we willen ook dat het door anderen gezien wordt. IJdelheid is dat we onszelf bekijken door de ogen van een ander. We hebben een zelfbeeld, dus we willen ons graag goed voelen over onszelf. Ook politici maken daar handig gebruik van, ze doen bijvoorbeeld een beroep op onze collectieve ijdelheid in de vorm van nationalisme. “Ons volk is het beste volk!” Tot op de dag van vandaag sterven daar mensen voor: kijk naar de oorlog tussen Rusland en Oekraïne. Het idee dat wij, of dat nu als mens is of als volk, superieure wezens zijn, is denk ik onze grootste valkuil. Daarom geniet ik ervan als iemand dat op de hak neemt. Larry David speelt in de serie een uitvergroting van zichzelf, maar we herkennen natuurlijk wel iets in zijn frustratie. Dat vind ik mooi: als humor de kluns in onszelf blootlegt.’

(Uit VARAgids 30/31)

Jacques Klöters: moppen

We weten nog steeds niet waarom we lachen. Waardoor wel, daar zijn allerlei theorieën over ontstaan in de loop van de eeuwen. Freud schreef erover, Bergson deed er ook al zo geleerd over en tegenwoordig buigen humorwetenschappers zich over taalkundige modellen die uitgaan dat iets incongruents plotseling opgelost wordt en dan een lach veroorzaakt. Fijn om te weten, maar dat verklaart nog niet waarom de een wel om een incongruentie moet lachen en de ander niet. Waarom is het leuk om op het verkeerde been gezet te worden? ‘Ober heeft u kikkerbillen?’ ‘Nee, ik loop altijd zo.’

Eigenlijk is deze grap een woordspeling. Het hulpwerkwoord ‘hebben’ wordt verkeerd begrepen. Hebben in de betekenis van ‘op de menukaart hebben’ en hebben als ‘zelf bezitten’. Zelf hou ik niet zo van woordspelingen. Wel als ze van zichzelf leuk of treffend zijn en de vernuftige vorm een extra plezier geeft. Wim Kan noemde Freek en Bram ooit ‘Preek en Dram’. Dat was leuk gevonden en ook een beetje waar.

Humor is een spel in de hersenen, een spel met de taal, met de logica, met de verwachtingen, met hoe de mens eruit moet zien, met de sociale orde. Nu wordt het tijd voor de ergste vorm van humor: de practical joke. Wel heel leuk als het niet jezelf overkomt. De leukste die ik ooit gehoord heb gaat als volgt:

Acteur en operazanger Hans Kaart was een markante man en een groot practical joker. Zijn foto met de sousafoon uit de film Fanfare is iconisch geworden. De grootste grap die hij uithaalde was in de tijd dat hij in Londen de Don José zong in Covent Garden. Hij ontving een ansichtkaart van zijn collega-acteur Henk van Buuren uit Den Haag. Goede vriend, aardige vent, kon goed kaarten, maar een acteur van het derde plan. Mompelend landvolk, derde lansknecht, die dingen. Van Buuren vierde zijn toneeljubileum en kreeg van zijn vriend een vrijkaartje voor de opera en een vliegticket naar Londen.

Op de briefkaart stond de aankomsttijd op London Airport. Hans liep ogenblikkelijk naar de directie van Covent Garden. ‘Ik zing hier nu al een paar maanden met groot succes en heb nog nooit een gunst gevraagd’, zei hij. ‘Stel dat bij mij in de Haagse Comedie het bericht was binnengekomen dat Sir Lawrence Olivier of Sir John Gielgud de voorstelling wensten te bezoeken... Hoe denkt u dat wij hem ontvangen hadden? En als ik nu zeg dat de grote Henk van Buuren naar Londen komt!’

Op Londen Airport stond, piekfijn gekleed, een mannenkoortje van de Royal Opera ter verwelkoming van de grote acteur uit Nederland. Het zong op de wijs van de bekende canon Vader Jacob: ‘Henk van Buuren, Henk van Buuren, Grote Klootzak, Boerelul.’ Van Buuren luisterde welwillend naar de aubade en speelde die dag de rol van grootste Nederlandse acteur.

(Uit VARAgids 32/33)

Herman Brusselmans: Tommy Cooper

Tommy Cooper vertelde eens het volgende. Je moet het hem zien vertellen, met dat onnozele gezicht van hem: ‘Ik was laatst de zolder aan het opruimen met mijn vrouw. Smerig, onder het spinrag, maar ze is goed voor de kinderen. Wat denk je, vind ik een Stradivarius en een Rembrandt. Helaas heeft Stradivarius het schilderij gemaakt en Rembrandt de viool.’

De omkering maakt deze grap zo goed. Een andere grap waar ik meteen aan moest denken bij de vraag wat de beste grap aller tijden is, gaat ook over een schilderij, maar is van Herman Finkers:

‘Ik moet bekennen dat moderne beeldende kunst mij zelden bekoort. Het is toch vaak niet meer dan – om mijn moeder te citeren – ‘Nen klodd’n hier, nen klodd’n doar en et kunstwerk is weer kloar.’ En als je dan het resultaat bekijkt, dan zeg je: ‘Ja, dat kan mijn zoontje van vier ook.’ Bekijken we bijvoorbeeld dit kunstwerk, van de Fransman Picard, die leefde van 1920 tot 1924…’

(Uit VARAgids 34)

Harm EdensoverWaldorf Salad van

‘Ik vind het een tamelijk onzinnige vraag: de beste grap, alsof daar objectieve criteria voor zijn. Humor is in the eye and the ear of the beholder. Het verschilt per persoon en per moment waar je om moet lachen. Er schieten me zo een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven grappen te binnen waar ik zelf heel hard om heb moeten lachen, maar dat wil echt niet zeggen dat die dan de beste zijn. Laat ik je vertellen welke grap me nu te binnen schiet en die ik voor het gemak dus ook maar als antwoord geef op je vraag: de scène over de Waldorf Salad van Fawlty Towers. Basil Fawlty, de hoteleigenaar die wordt gespeeld door John Cleese, is natuurlijk verschrikkelijk, maar de gasten zijn minstens net zo erg. En alle vooroordelen die je over bepaalde landen hebt, worden bevestigd. Een poos geleden was er gedoe rond de aflevering ‘The Germans’. Die werd tijdelijk offline gehaald omdat er racistische taal zou worden gebruikt. Nu staat de aflevering geloof ik weer online met een waarschuwing voor overgevoelige types. Wat een treurigheid. Maar goed, terug naar de scène. In het hotel logeren Amerikanen. Ze bestellen een Waldorf Salad. Basil Fawlty heeft geen flauw idee wat dat is, waarop hij na wat gestamel in paniek zegt: ‘I think we’re out of Waldorfs.’ Dat vind ik heel grappig: de groeiende paniek bij Basil en de toenemende woede bij die eikel van een Amerikaan.’

(Uit VARAgids 35)

André van Duin kiest in als eenmansjury uit al deze kanshebbers de winnaar. De onthulling in VARAgids 37, verschijningsdatum 10 september 2024.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief