Al staat er niet veel nieuws in en lijkt de inhoud niet altijd even waarheidsgetrouw, Michael Wolffs bestseller Fire and Fury dreef president Donald Trump tot razernij.
Achteraf is alles verklaarbaar, dus ook het gemak waarmee journalist Michael Wolff het Witte Huis van Donald Trump wist binnen te dringen – als een Paard van Troje, maar dat bleek pas toen het al te laat was. Want hoe paai je deze president? Je kietelt hem aan zijn ballen. Nee, da’s niet netjes. Maar het is wel de taal die beiden begrijpen.
Wie is de man die zijn boek Fire and Fury al zo’n twee miljoen keer over de toonbank zag gaan, die de rechten ervan aan 35 landen wist te verkopen (de Nederlandse uitgever Mai Spijkers bracht een bod uit vanaf een Colombiaanse boerderij) en die Trump en zijn hele entourage begin januari tot razernij dreef?
Wolff behoort niet bepaald tot de journalistieke royalty – daarvoor schurkt zijn oeuvre te veel tegen de roddeljournalistiek aan – maar hij geldt wel degelijk als een naam. Maar laten we bij het begin beginnen, want dat kan weleens relevant zijn: Michael Wolff (64) werd geboren in New Jersey en, kom er maar in, Sigmund Freud: net als Trump (geboren in Queens) komt Wolff dus niet uit Manhattan, en net als bij Trump lijkt dat een licht minderwaardigheidscomplex teweeg te hebben gebracht, of laten we zeggen een zekere geldingsdrang, iets dat nu eenmaal kleeft aan bepaalde bridge-and-tunnel-people, een wat valsige bijnaam voor iedereen die eerst de rivier moet oversteken om in Manhattan te komen. New Jersey dus, als zoon van een reclameman en een verslaggeefster van de lokale krant. En uiteraard was Wolff op zijn middelbare school voorzitter van de leerlingenraad. Daarna stak hij de Hudson over naar Manhattan: een studie aan Columbia University, copy boy bij The New York Times en uiteindelijk een lange carrière in de New Yorkse journalistiek, waar Wolff al snel een obsessie ontwikkelde voor de rich and famous, de restaurants waar ze aten, de mensen met wie ze sliepen, de society-pagina’s waarop ze figureerden, de dollars waarmee ze strooiden, Stan Huygens meets Evert Santegoeds, al schreef hij het allemaal een stuk beter op – niet dat je ook maar een tandenstoker van hem zou kopen trouwens, laat staan een tweedehands auto – maar menig New Yorkse celebrity sidderde voor Wolff, wiens columns in bladen Vanity Fair en The Hollywood Reporter van hem een machtig man hadden gemaakt.
Vermoeiend om te lezen, bovenstaande passage? Begin dan vooral niet aan Fire and Fury, waarvan de alinea’s op de lezer afkomen als een mitrailleurvuur. Aan het eind ben je doodop. Is het een sensationeel boek? Jazeker, en Amerika-watchers moeten het gelezen hebben, maar eerlijk is eerlijk: het bevat weinig nieuws voor iedereen die het afgelopen jaar goed de krant las. De portee van Fire and Fury – het Witte Huis is een Romeinse gladiatorenring en Trump de minst serieuze president sinds de oprichting van de Republiek – kenden we al. Veelzeggend: kort na de publicatie dook via Twitter een passage uit Fire and Fury op waarin Trump zijn staf opdracht geeft een ‘gorilla-zender’ te installeren, zodat hij – gehurkt in apenpose – non-stop op zijn slaapkamer naar vechtende gorilla’s kan kijken. Het bleek knap geschreven satire, maar bij eerste lezing dacht je: gek, maar ook weer niet ondenkbaar. Fire and Fury is een beetje als een bezoekje aan de McDrive: elke hap is heerlijk, maar een half uurtje later op de snelweg is het gelukzalige gevoel grotendeels gezakt. Het boek wemelt bovendien van de schoonheidsfoutjes: namen die door elkaar worden gehaald, leeftijden die niet kloppen, Trump die niet zou weten wie de prominente Republikein John Boehner is – al snel doken oude tweets op waarin Trump Boehner gewoon bij naam had genoemd. Die foutjes maakten het Trump gemakkelijk: als de meeste elementaire details al niet klopten, waarom zou een lezer de rest van het boek dan nog serieus nemen? Trump voelde zich bekocht: hij had Wolff binnengelaten omdat die het tijdens de eerste maanden van zijn presidentschap publiekelijk voor hem had opgenomen. Wolff had met name de vloer aangeveegd met de door Trump zo gehate The New York Times, die te sensatiebelust over hem zou schrijven. Zó kietel je de president dus aan zijn ballen: je neemt hem in bescherming, zoekt een gemeenschappelijke vijand. En je wordt daarvoor beloond, waarna je nog vernietigender over hem gaat schrijven dan The New York Times al deed.
Over Trump leren we dus niet veel nieuws. Eigenlijk zegt Fire and Fury vooral iets over Steve Bannon, Trumps gevallen topadviseur die Wolffs voornaamste bron was. Met zijn gepeperde uitspraken (Donald Trump Jr. zou hoogverraad hebben gepleegd, Trump zelf gedraagt zich als een 9-jarige) viel hij na publicatie definitief uit de gratie. De zelfdestructieve Bannon sprak nota bene on the record, hoewel dat Wolff doorgaans weinig uitmaakt: de schrijver wordt er al zijn hele journalistieke leven van beticht dat hij off the record-gesprekken vrolijk afdrukt.
Half januari dook Wolff op bij HBO-talkshowhost Bill Maher. Bij die gelegenheid zei Wolff doodleuk dat Trump op dit moment een liefdesaffaire heeft, al wist hij dat nét niet zeker genoeg om in het boek te zetten. Wolff noemde geen naam maar gaf zoveel aanwijzingen dat het speculatiecircus ogenblikkelijk haar tenten opsloeg in de voortuin van Nikki Haley, Trumps VN-ambassadeur, die zich gedwongen zag tot een woedende ontkenning. Met zijn pseudo-onthulling had Wolff ook het laatste beetje journalistiek fatsoen overboord gekieperd, hij had het laatste beetje respect dat hij nog overhad bij de gevestigde media verspeeld, maar who cares? Wolff had het boek van zijn leven geschreven, een nog grotere klapper dan zijn vorige, The Man Who Owns the News, een meedogenloze bestseller over mediabaron Rupert Murdoch. Murdoch en Trump waren bevriend, hij moet hem voor Wolff gewaarschuwd hebben, maar ijdelheid verblindt. Naar verluidt wil Trump nu terugslaan met behulp van ‘Judge’ Jeanine Pirro, een televisierechter met een veelbekeken schreeuwshow op Fox News. Zij is misschien wel Trumps meest loyale vazal in de Amerikaanse media, en maakte de president onlangs warm voor een ‘tegenboek’ tijdens een bezoek aan de Oval Office, zo schreef de The New York Times half februari. In het huidige gepolariseerde klimaat zal ook dat boek heus wel een bestseller worden, maar aan Wolff kan niemand meer tippen: de man die Trump bekeek, zichzelf in hem herkende, en hem opvrat.
Eelco Bosch van Rosenthal is televisiejournalist en werkt bij Nieuwsuur. Tot van 2007 tot 2012 was hij Amerika-correspondent voor de NOS.
College tour maandag 26 februari, NPO 2, 21:00 uur
Studenten en Twan Huys interviewen Michael Wolff, auteur van Fire and Fury