De documentaireserie van National Geographic leunt sterk op de oorspronkelijke vorm, maar raakt zichzelf daar vervolgens in kwijt.
In The Big Short (2015, Adam McKay) wordt het verhaal van de financiële crisis in 2008 soms onderbroken door een stukje informatieve expositie; bijvoorbeeld Margot Robbie die vanuit een bubbelbad bepaalde vaktermen duidt. Iets soortgelijks gebeurt in Valley of the Boom, een nieuwe documentaireserie van National Geographic over de geboorte van het internet.
De serie draait om drie bedrijven: Netscape (de eerste browser), The Globe (een soort proto-Facebook) en Pixelon (de eerste streamingdienst). De geschiedenis van deze bedrijven - en hoe ze in een ontluikend Silicon Valley voeten aan de grond zetten - wordt op een eclectische manier verteld. Klassieke documentairebeelden, 'talking heads' die er écht bij waren, worden afgewisseld met stukken strak geregisseerde fictie. Het zijn de bekende acteurs die daarbij de show stelen: Bradley Whitford ( Get Out ), Steve Zahn ( War for the Planet of The Apes ) en Lamorne Morris ( New Girl ).
Halverwege de eerste aflevering wordt de vierde muur doorbroken. De acteurs die de 'echte' mensen spelen richten zich tot de camera alsof ze de 'echte' mensen zijn. Dat is een oorspronkelijke vorm en het valt de makers te prijzen dat ze ervoor gekozen hebben. Maar als Steve Zahn als Micheal Fenne een interpretatieve danschoreografie aankondigt om een brief aan zijn ex-vrouw uit te beelden, begint de eerste aflevering zichzelf kwijt te raken.
Het stilistische spierballenwerk lijkt voorlopig het enige te zijn waar de serie op leunt. Dat is spijtig, want over het internet is moralistisch en inhoudelijk genoeg te zeggen. Valley of the Boom lijkt desalniettemin een originele, informatieve serie te zijn die geen moment verveelt.
Valley of the Boom S01, vanaf 27 januari 2019 op National Geographic